Nederlands
De elektrische hoogsnoeier alleen voor die toe‐
passingen gebruiken, die in de handleiding staan
aangegeven.
Bij regen en ook in een natte of zeer
vochtige omgeving niet met de elek‐
trische hoogsnoeier werken – de
elektromotor is niet waterdicht – kans
op elektrische schokken en kortslui‐
ting!
Het motorapparaat bij regen niet in de open lucht
laten liggen.
De netstekker nooit uit de contactdoos trekken
door aan de aansluitkabel te trekken, maar door
de netstekker vast te pakken.
De kabelhaspel altijd geheel afwikkelen, om
brandgevaar door oververhitting te voorkomen
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, op hellingen,
in oneffen terrein enz. – kans op uitglijden!
Op obstakels letten: boomstronken, wortels –
struikelgevaar!
Altijd voor een stabiele en veilige houding zor‐
gen.
2.5.2
Bij werkzaamheden die niet vanaf de
grond kunnen worden uitgevoerd:
– Altijd een hoogwerker gebruiken
– Nooit op een ladder of staande in de boom
werken
– Nooit op onstabiele plaatsen werken
– Nooit met één hand werken
Bij gebruik van gehoorbeschermers moet extra
omzichtig en bedachtzaam worden gewerkt –
omdat geluiden die op gevaar wijzen (schreeu‐
wen, alarmsignalen e.d.) minder goed hoorbaar
zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om vermoeidheid en
uitputting te voorkomen – kans op ongelukken!
Rustig en met overleg werken – alleen bij vol‐
doende licht en goed zicht. Voorzichtig werken,
anderen niet in gevaar brengen.
Het tijdens het zagen opdwarrelende stof
(bijv. houtstof) kan schadelijk zijn voor de
gezondheid. Bij sterke stofontwikkeling een stof‐
masker dragen.
Als het motorapparaat niet volgens voorschrift
(bijv. door geweld van buitenaf, door stoten of
vallen) werd uitgeschakeld, voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist de bedrijfszekerheid con‐
troleren – zie ook "Voor de werkzaamheden".
Vooral de correcte werking van de veiligheidsin‐
richtingen controleren. Motorapparaten die niet
178
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
meer bedrijfszeker zijn, in geen geval verder
gebruiken. In geval van twijfel contact opnemen
met een geautoriseerde dealer.
2.5.3
Snoeien
Het motorapparaat schuin houden, niet direct
onder de af te zagen tak staan. Een hoek
van 60° ten opzichte van de grond niet over‐
schrijden. Op vallend hout letten.
Het werkterrein vrij houden – gevallen twijgen en
takken opruimen.
Voor het doorzagen van takken de vluchtweg
bepalen en obstakels opruimen.
Bij de zaagsnede het huis tegen de tak plaatsen.
Dit voorkomt schokachtige bewegingen van het
motorapparaat bij het begin van de zaagsnede.
Het motorapparaat alleen met draaiende zaag‐
ketting in de zaagsnede drukken.
0458-247-9921-C