2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Alleen met een goed geslepen en correct
gespannen zaagketting werken – dieptebegren‐
zerafstand niet te groot.
De zaagsnede van boven naar beneden aan‐
brengen – voorkomt het vastklemmen van de
zaag in de zaagsnede.
Bij dikke, zware takken ontlastingszaagsnede
aanbrengen (zie "Gebruik").
Onder spanning staande takken alleen uiterst
voorzichtig doorzagen – kans op letsel! Altijd
eerst aan de drukzijde een ontlastingszaagsnede
aanbrengen, vervolgens aan de trekzijde de
zaagsnede aanbrengen – voorkomt het vast‐
klemmen van de zaag in de zaagsnede.
Voorzichtig zijn bij het zagen van versplinterd
hout – kans op letsel door afgescheurde stukken
hout!
Op hellingen altijd boven of aan de zijkant van
de door te zagen tak staan. Op naar beneden
rollende takken letten.
Aan het einde van de zaagsnede wordt het
motorapparaat niet meer via het zaaggarnituur in
de zaagsnede ondersteund. De gebruiker moet
het gewicht van het apparaat opnemen – kans
op verlies van de controle!
Het motorapparaat alleen met een draaiende
zaagketting uit de zaagsnede trekken.
Het motorapparaat alleen gebruiken om te
snoeien, niet om te vellen – kans op ongelukken!
Geen andere voorwerpen met de zaagketting in
aanraking laten komen: stenen, spijkers
enz. kunnen worden weggeslingerd en de zaag‐
ketting beschadigen.
Als een draaiende zaagketting contact maakt
met een steen of een ander hard voorwerp, kan
dit leiden tot vonkvorming, waardoor onder
bepaalde omstandigheden licht ontvlambare
stoffen vlam zouden kunnen vatten. Ook droge
planten en struikgewas zijn licht ontvlambaar,
met name tijdens hete, droge weersomstandig‐
heden. Als er kans op brand aanwezig is, de
hoogsnoeier niet in de buurt van licht ontvlam‐
bare stoffen, droge planten of struikgewas
gebruiken. Absoluut bij de verantwoordelijke bos‐
beheerinstantie informeren of er brandgevaar
bestaat.
De netkabel zo neerleggen, dat deze niet kan
worden beschadigd en niemand in gevaar kan
worden gebracht. Bij een in elkaar gedraaide
0458-247-9921-C
aansluitkabel: de netsteker uit de contactdoos
trekken – de kabel uit de knoop halen.
De netkabel zo neerleggen dat deze niet door de
draaiende zaagketting kan worden geraakt.
De netkabel niet langs randen, punten of
scherpe voorwerpen laten schuren. De netkabel
niet in deur- of raamsponningen inklemmen.
Voor het transport van het apparaat over een
korte afstand, bijv. naar een andere plek: appa‐
raat uitschakelen! (Schakelaar loslaten)
Voor het achterlaten van de elektrische hoog‐
snoeier: apparaat uitschakelen – netsteker uit de
contactdoos trekken!
2.6
Trillingen
Langdurig gebruik van het motorapparaat kan
leiden tot door trillingen veroorzaakte doorbloed‐
ingsstoornissen aan de handen ("witte vingers").
Een algemeen geldende gebruiksduur kan niet
worden vastgesteld, omdat deze van meerdere
factoren afhankelijk is.
De gebruiksduur wordt verlengd door:
– Bescherming van de handen (warme hand‐
schoenen)
– Rustpauzes
De gebruiksduur wordt verkort door:
– Bijzondere persoonlijke aanleg voor slechte
doorbloeding (kenmerk: vaak koude vingers,
kriebelen)
– Lage buitentemperaturen
– De mate van kracht uitgeoefend door de han‐
den (stevig beetpakken beïnvloedt de door‐
bloeding nadelig)
Bij regelmatig, langdurig gebruik van het appa‐
raat en bij het herhaald optreden van de betref‐
fende symptomen (bijv. vingers kriebelen) wordt
een medisch onderzoek geadviseerd.
2.7
Onderhoud en reparaties
Voor alle werkzaamheden aan het apparaat altijd
het apparaat uitschakelen en de netsteker los‐
trekken. Door het onbedoeld aanlopen van de
motor – kans op letsel!
Het motorapparaat regelmatig onderhouden.
Alleen die onderhouds- en reparatiewerkzaam‐
heden uitvoeren die in de handleiding staan
beschreven. Alle andere werkzaamheden laten
uitvoeren door een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerk‐
zaamheden alleen door de STIHL dealer te laten
Nederlands
179