ELEKTRISCHE BEDRADING
13. ELEKTRISCHE BEDRADING
ALGEMENE CONTROLE
1.
Controleer of de ter plekke gekozen elektrische
onderdelen (hoofdschakelaars, circuitonderbrekers,
draden, geleidingsaansluitingen en draadterminals)
overeenkomen met de aangegeven elektrische gegevens.
Controleer of deze onderdelen voldoen aan de nationale
en regionale bepalingen op het gebied van elektriciteit.
2. Controleer of de netvoedingspanning binnen +/-10% van
de nominale spanning ligt.
3. Controleer of de impedantie van de netvoedinglaag
genoeg is om ervoor te zorgen dat de aanvangsspanning
niet lager komt dan 85% van de nominale spanning.
4. Controleer of de aardedraad goed is aangesloten.
5. Gebruik zekeringen met de opgegeven capaciteit.
GEVAAR:
Sluit alleen draden of andere verbindingen aan en
-
verricht alleen aanpassingen als de hoofdschakelaar op
UIT staat.
-
Controleer of de aardedraad goed is aangesloten,
gelabeld en afgesloten in overeenstemming met
nationale en lokale bepalingen.
OPMERKING:
Controleer bij meerdere voedingsbronnen of deze alle zijn
-
uitgeschakeld.
All manuals and user guides at all-guides.com
6. Volgens de Richtlijnen 89/336/EEC van de Raad
en gewijzigd bij 92/31/EEC en 93/68/EEC, inzake
elektromagnetische compatibiliteit, toont de volgende tabel
de maximaal toegestane Zmax systeemimpedantie op
het raakvlakpunt van gebruik, overeenkomstig de normen
EN61000-3-11
-
-
-
-
-
-
-
-
MODEL
RASC-5HNE
RASC-10HNE
LET OP:
Controleer of de binnen- en buitenventilatoren zijn
stopgezet voordat u aan de elektrische bedrading werkt
of een periodieke controle uitvoert.
Bescherm de draden, afvoerleiding, elektrische
onderdelen en dergelijke tegen ratten en andere kleine
dieren. Ratten kunnen onbeschermde onderdelen
beschadigen en zo kan in het ergste geval brand
ontstaan.
Wikkel de meegeleverde pakking rond de bedrading en
vul het gat voor aansluiting van de bedrading met het
afdichtmateriaal om het product te beschermen tegen
condenswater of insecten.
Zet de draden goed met de snoerklem vast aan de
binnenkant van de binnenunit.
Leid de draden door het uitdrijfgat in het zijpaneel
wanneer u een geleiding gebruikt.
Zet de kabel van de schakelaar voor externe bediening
met de snoerklem vast in de elektrische kast.
Elektrische bedrading moet voldoen aan de nationale en
lokale bepalingen. Neem contact op met de plaatselijke
autoriteiten voor informatie over normen, regels,
bepalingen en dergelijke.
Controleer of de aardedraad goed is aangesloten.
Gebruik zekeringen met de opgegeven capaciteit.
PMNL0126A rev.2 - 11/2006
Z
(Ω)
MAX
0.21
0.12
23