4.2 Wijzigen van de gebruikersparameters
Weersafhankelijke temperatuur – Klimaatcompensatiecurve met buitentemperatuur.
Door een buitensonde (optioneel) te installeren kan
het regelsysteem werken met een weersafhankelijke
temperatuur. De buitensonde moet verbonden zijn
met de stuurkaart van de verwarmingsketel: raadpleeg
hiervoor het betreffende boekje. In deze modus wordt
de temperatuur van de verwarmingsinstallatie geregeld
overeenkomstig de externe weersomstandigheden,
zodat gedurende het hele jaar een hoog comfort en
energiebesparing worden gegarandeerd. Met name
wordt bij stijging van de buitentemperatuur de
aanvoertemperatuur van de installatie volgens een
vastgestelde stooklijn verlaagd. Met de weersafhankelijke
temperatuurregeling wordt de temperatuur die is
ingesteld met "Regelen verwarmingstemperatuur"de
maximale aanvoertemperatuur voor de installatie.
Aanbevolen wordt om de maximale waarde in te
stellen, zodat het systeem bij het regelen gebruik kan
maken van het gehele werkingsbereik. De stooklijn
kan worden ingesteld van 1 tot 10 overeenkomstig de
volgende grafiek.
NL
144
90
85
80
70
60
50
40
30
20
1. Druk 3 seconden op de toets .
2. Op het display wordt de parameter CU weergege-
3. Druk op een willekeurige toets om het menu te slui-
code 3542A980 - Rev. 00 - 01/2022
10
9
20
10
0
Temperatura esterna
ven.
Druk op de toetsen
wijzigen in stappen van 1 eenheid. Houd de toets
ingedrukt om de waarde snel te veranderen.
ten.
8
7
6
5
4
3
2
1
-10
-20
°C
/
om de stooklijn te