▸
Bij onderbreking van de luchttoevoer of
bij verlaagde bedrijfsdruk schakelt u het
apparaat uit.Controleer de bedrijfsdruk en
start bij optimale bedrijfsdruk opnieuw.
▸
Draag een veiligheidshelm wanneer
u werken boven het hoofd uitvoert.Zo
voorkomt u verwondingen.
▸
Leg het apparaat nooit weg voordat
het werktuig volledig tot stilstand is
gekomen. Leg het apparaat op een
veilige plaats.Het draaiende werktuig kan in
contact komen met het steunvlak, waardoor u
mogelijk de controle over het apparaat verliest.
▸
Zorg voor een ondersteuning van
platen of grote werkstukken om het
risico van een terugslag als gevolg
van een ingeklemde doorslijpschijf te
verminderen.Grote werkstukken kunnen door-
buigen onder hun eigen gewicht. Het werkstuk
dient aan beide kanten van de schijf, en zowel
bij de doorslijpsnede als aan de rand, onder-
steund te worden.
▸
Schakel het apparaat uit en wacht tot
het werktuig tot stilstand is gekomen
voordat u het vastneemt. Probeer nooit
het nog draaiende werktuig vast te
nemen.Verwondingsgevaar en gevaar van
terugslag!
▸
Bij een stroomonderbreking moet de
commando-inrichting voor het starten of
stilleggen geactiveerd worden.
▸
Doorslijpschijven zijn bestemd voor de
materiaalafname met de rand.Slijp nooit
met het zijvlak van een doorslijpschijf. Door
zijwaartse krachten kan de doorslijpschijf breken.
▸
Bewaar het slijpmiddel volgens de
aanwijzingen van de fabrikant.
▸
Let erop geen verborgen
voedingsleidingen met het apparaat te
beschadigen.Contact met stroomkabels kan
leiden tot brand en elektrische schokken. Het ap-
paraat is niet elektrisch geïsoleerd. Schade aan
een gasleiding kan leiden tot explosies. Schade
aan een waterleiding kan leiden tot materiële
schade.
Bijzondere veiligheidsaanwijzingen
▸
Tijdens het werken aan een werkstuk
kan extra geluidsbelasting ontstaan.
Onvoldoende gehoorbescherming kan leiden tot
permanente gehoorschade. Draag gehoorbe-
scherming.
▸
De inwerking van trillingen
kan zenuwschade en
bloedcirculatiestoornissen in handen en
armen veroorzaken. De correcte hantering
en onderhoud van het apparaat kan onnodige
trillingen voorkomen. Gebruik indien mogelijk
een standaard, spanner of compensatie-inrichting
om het apparaat vast te houden.
▸
Bij langdurig gebruik kunnen
onaangename sensaties in handen en
armen, evenals in de nek en schouders
of andere lichaamsdelen ontstaan.
▸
Indien symptomen als continu of
herhaald optredend onwel zijn, last,
hartkloppingen, pijn, jeuk, doofheid,
brandend gevoel of stijfheid optreden,
dan mag u die niet negeren.Deel ze mee
aan uw werkgever en raadpleeg een arts.
▸
Controleer bij slijpmiddelen die met
reduceerstukken of -bussen geleverd
en/of gebruikt worden of het
reduceerstuk of de reduceerbus niet de
kopse kant van de steunflens raakt.Zorg
ervoor dat door de spankracht voldoende rotatie-
aandrijving beschikbaar is om te voorkomen dat
het slijpmiddel wegglijdt.
69