Selecteer met de functietoets F3 het type start (LIFT of HF).
Gebruik de functietoets F2 om het lassen met 2 tijden, 4 tijden,
tijdgestuurd of bilevel te selecteren. In het laatste geval verschijnt
onderaan de lijst met de parameters de vooringestelde lastijd die
naar wens gewijzigd kan worden.
Gebruik de functietoets F4 om de afstandsbediening te activeren
of te deactiveren voor de instelling van de lasstroom. Onderaan
de lijst parameters worden de volgende twee opties toegevoegd:
Min. stroom extern
Max. stroom extern
Door deze twee parameters te wijzigen kan het regelbereik van
de vanaf de afstandsbediening ingestelde stroom vergroot of ver-
kleind worden; deze mogelijkheid blijkt vooral nuttig bij het
gebruik van de pedaalbediening RC12.
102
12.1 Instelling van de parameters voor het TIG lassen in de grafische
modus
Een meer directe en makkelijkere methode voor het beheer van
de lasparameters wordt verkregen door de grafische modaliteit te
gebruiken. Om de grafische modaliteit te activeren hoeft u slechts
de toets F1 in te drukken vanuit het beeldscherm met de weer-
gave van de parameters. De grafische modaliteit blijft ook na de
machine uitgezet te hebben actief. Om naar de tekstmodaliteit
terug te keren moet de toets F1 opnieuw ingedrukt worden.
Met de grafiek wordt het
kwalitatieve verloop van de
lasstroom weergegeven.
In de statusbalk staan de indi-
cator die aangeeft dat er span-
ning in de uitgang aanwezig is,
de indicator van de gasuitlaat
en de metingen van de uit-
gangsspanning en -stroom.
Door de toets DATA CHANGE in te drukken kunnen de niet weer-
gegeven lasparameters gewijzigd worden. De statusbalk wordt dan
vervangen door de regel voor de invoer van de gegevens.
In de grafiek is expliciet de te wijzigen
lasparameter aangegeven.
De invoerregel bevat de naam en de numerieke
waarde van de te wijzigen parameter. Met de
toetsen T6 selecteert u de gewenste parameter;
dan stelt u de nieuwe waarde in en bevestigt hem
met de ENTER toets. Na deze handeling voltooid
te hebben verschijnt de statusbalk weer.
Op de eerste regel staan het type
en de diameter van de geselec-
teerde elektrode. Dit kan gewij-
zigd worden door de toets ESC in
te drukken en een nieuwe keuze
te maken op de tevoren beschre-
ven wijze.
Is de ingestelde lasstroom, die
gewijzigd kan worden met de
toetsen T7.