7. Eerste ingebruikneming
De netwerkcamera herkent automatisch of er een directe verbinding tussen de pc en de camera tot
stand moet worden gebracht. Hiervoor is geen cross-over netwerkkabel vereist. Voor de directe
aansluiting voor de eerste ingebruikneming kunt u de meegeleverde patchkabel gebruiken.
Directe aansluiting van de netwerkcamera op een pc/laptop
1. Controleer of u een netwerkkabel van het type Cat5 gebruikt.
2. Verbind de kabel met de ethernet-interface van de pc/laptop en de netwerkcamera.
3. Sluit de voedingsspanning van de netwerkcamera aan.
4. Configureer de netwerkinterface van uw pc/laptop op het IP-adres 192.168.0.2 en de standaard-
gateway op 192.168.0.1
5. Ga verder naar punt 8 om de eerste installatie te voltooien en de verbinding met de
netwerkcamera tot stand te brengen.
Aansluiting van de netwerkcamera op een router/switch
1. Controleer of u een Cat5 netwerkkabel voor de netwerkverbinding gebruikt.
2. Verbind de pc/laptop met de router/switch.
3. Verbind de netwerkcamera met de router/switch.
4. Sluit de voedingsspanning van de netwerkcamera aan.
5. Wanneer er in uw netwerk een naamserver (DHCP) beschikbaar is, stelt u de netwerkinterface
van uw pc/laptop in op "Automatisch een IP-adres verkrijgen".
6. Indien er geen naamserver (DHCP) beschikbaar is, configureert u de netwerkinterface van uw
pc/laptop op 192.168.0.2 en de standaard-gateway op 192.168.0.1
7. Ga verder naar punt 8 om de eerste installatie te voltooien en de verbinding met de
netwerkcamera tot stand te brengen.
233
Nederlands