Descargar Imprimir esta página

Parker Hyperchill ICE090 Manual De Uso página 61

Ocultar thumbs Ver también para Hyperchill ICE090:

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 19
a) rust de koelmachine uit met geschikte, door de fabrikant als optie
meegeleverde antivriesbeveiliging;
b) laat de installatie in geval van langdurige stilstand leeglopen met
behulp van de betreffende uitlaatklep;
c) voeg een geschikte hoeveelheid antivries toe aan het water in circu-
latie (zie tabel).
Soms is de temperatuur van het afvoerwater zodanig laag dat, om
ijsvorming te voorkomen, mengen met onderstaande hoeveelheden
ethyleenglycol noodzakelijk is.
Temperatuur
Ethyleenglycol
afvoerwater [°C]
(% vol.)
4
5
2
10
0
15
-2
20
-4
25
-6
30
3.3.3
Expansietank
Om te voorkomen dat tengevolge van toename/afname van het vloei-
stofvolume, veroorzaakt door aanzienlijke temperatuurschommelingen,
schade ontstaat aan machine of circuit, is het raadzaam een expansie-
vat met het juiste vermogen aan te brengen.
Het expansievat dient te worden geïnstalleerd aan de zuigzijde van de
pomp op de aansluiting achterop de tank.
Maak voor het berekenen van het minimum volume van het op een
gesloten circuit aan te brengen expansievat gebruik van onderstaande
formule:
V=2 x Vtot x (Pt min - P t max)
waar
Vtot= tot. volume van het circuit (in liter)
P t min/max= soortelijk gewicht bij de hoogst/laagst bereikbare water-
temperatuur [kg/dm3].
Onderstaande tabel geeft de waarden weer van het soortelijk gewicht
op grond van temperatuur en glycolpercentage.
%
Temperatuur [°C]
glycol
-10
0
10
20
0%
1.0024
1.0008
0.9988
0.9964
10%
1.0177
1.0155
1.0130
1.0101
20%
1.0330
1.0303
1.0272
1.0237
30%
1.0483
1.0450
1.0414
1.0374
!
Let op: Raadpleeg tijdens het vullen ook de laadgegevens
van het expansievat.
Nederlands
3.4 Elektrisch circuit
3.4.1
Controles en aansluiting
!
Controleer of er geen spanning aanwezig is alvorens te beginnen
met werken aan elektrische componenten.
Alle elektrische aansluitingen dienen geheel in overeenstemming te zijn
met de op de plaats van installatie geldende voorschriften.
Voorafgaande controles
1) De netspanning en -frequentie dienen overeen te komen met de
Omgevings-
waarden op het typeplaatje van de koelmachine. De voedingsspan-
temperatuur
ning mag, zelfs niet kortstondig, buiten de tolerantiewaarden van
het elektrisch schema vallen: deze waarden bedragen, mits anders
-2
vermeld, +/- 10% voor de spanning; +/- 1% voor de frequentie.
-5
2) De spanning dient symmetrisch te zijn (effectieve waarden van de
spanning en fasehoeken tussen opeenvolgende fasen aan elkaar
-7
gelijk]. De maximaal toegestane spanningsverschil is 2%.
-10
Aansluiting
-12
1) De elektrische voeding van de koelmachine vindt plaats via een
4-dradige kabel, 3 polen + aarde, zonder nulleider. Zie voor de mini-
-15
male kabeldoorsnede paragraaf 7.5.
2) Steek de kabel door de draadleider op het achterpaneel van de
machine en sluit fase en neutraal aan op de klemmen van de alge-
mene scheidingsschakelaar (QS); sluit de aarde op de betreffende
aardklem aan (PE).
3) Breng bij het begin van de voedingskabel een beveiliging aan van
minstens IP2X of IPXXB voor in geval van aanraking.
4) Installeer op de elektrische voedingslijn van de koelmachine een
automatische schakelaar met 0.3A differentiaal, met een maximum
vermogen volgens het elektrisch referentieschema en een onderbre-
kingsvermogen dat afgestemd is op de bestaande kortsluitstroom in
de ruimte waar de machine zich bevindt.
De nominale stroom "In" van deze installatieautomaat moet gelijk zijn
aan FLA en de D-curve.
5) De maximum impedantiewaarde van het net = 0.274 ohm.
Volgende controles
Zorg ervoor dat koelmachine en hulpapparatuur geaard zijn en bevei-
ligd tegen kortsluiting en/of overbelasting.
!
Wanneer de unit aangesloten is en de hoofdschakelaar aan het
30
40
50
begin gesloten is (waardoor er spanning op de machine staat), kunnen
de voltagewaarden in het elektrisch circuit gevaarlijk hoog oplopen. Ga
0.9936
0.9905
0.9869
zeer behoedzaam te werk!
1.0067
1.0030
0.9989
3.4.2
Algemeen alarm
1.0199
1.0156
1.0110
Alle waterkoelers hebben de mogelijkheid machine-alarm te melden (zie
het schakelschema); dit geschiedt via een vrij contact op het klem-
1.0330
1.0282
1.0230
menbord, waarmee een centraal extern alarm, geluids-, visueel of met
logicafunctie, verbonden kan worden. PLC.
3.4.3
ON/OFF met afstandsbediening
Alle koelmachines beschikken over de mogelijkheid in- en uitgescha-
keld te worden via afstandsbediening.
Voor aansluiting van het remote ON-OFF contact, zie het schakelsche-
ma.
ICE076-116
3.5 Centrifugaal model(C)
Wordt gebruikt wanneer men de van de condensatie afkomstige warme
lucht wil kunnen kanaliseren.
De centrifugaalventilatoren hebben dan ook het vermogen de
lucht een nuttige statische druk te geven die in staat is de belastingver-
liezen te overwinnen die ontstaan in het geval van kanalisatie.
Let op: de units met centrifugaalventilatoren mogen niet in de open
lucht worden geïnstalleerd, zonder kanalisatie. Om correct te functi-
oneren vereisen de centrifugaalventilatoren een tegendruk dieminimaal
zo groot moet zijn dat een toerental van de elektromotor buiten de li-
mieten, waardoor breuk ervan zou kunnen ontstaan, wordt voorkomen.
Regels voor de kanalisatie
1) Elke ventilator moet apart worden gekanaliseerd: de ventilatoren
moeten de mogelijkheid hebben om zelfstandig te werken.
2) De kanalisaties moeten doorgangsoppervlakken van de lucht heb-
ben die gelijk zijn aan die van de op de unit gemonteerde ventilato-
ren.
3.6 Uitvoering met water( (W)
Voor de chillers in de uitvoering met watercondensatie is een hydrau-
lisch circuit nodig dat koud water naar de condensor voert.
De chiller in de wateruitvoering is voorzien van een drukklep op de
ingang naar de condensor, die tot taak heeft de hoeveelheid water zo te
regelen dat er altijd een optimale condensatie wordt bewerkstelligd.
Controles vooraf
Als de watertoevoer naar de condensor wordt gerealiseerd via een
gesloten circuit, moeten alle voorafgaande controles worden uitgevoerd
die worden genoemd voor het hydraulische hoofdcircuit
(par. 3.3.1).
Aansluiting
1) Het is raadzaam het condensatiewatercircuit te voorzien van stop-
kranen, om de machine te kunnen uitsluiten als er onderhoud moet
worden gepleegd.
2) Verbind de toevoer -/ en retourleidingen van het water met de aan-
sluitingen die hiervoor op de achterkant vande unit zitten.
3) Als het condensatiewater na gebruik wordt afgevoerd, wordt ge-
adviseerd het circuit te voorzien van een fi lter aan de ingang van de
condensor, om minder risico te lopen dat de oppervlakken vervuild
raken.
4) Als het circuit een gesloten circuit is, moet worden nagegaan of het
goed gevuld is met water, en of het goed ontlucht is.
3/8

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

Hyperchill ice076Hyperchill ice116