10. Uitlaatventielbehuizing (afb. 16, pos. 7) met bahco uit de
zuiger (8) draaien.
11. Bovenste kogelgeleiding (10), schijf (9), uitlaatventielkogel
(11) en uitlaatventielzitting (12) demonteren.
12. Alle delen met geschikt reinigingsmiddel reinigen.
Uitlaatventielbehuizing (7), uitlaatventielzitting (12),
uitlaatventielkogel (11), schijf (9), en bovenste
kogelgeleiding (10) controleren op slijtage, indien nodig de
delen vervangen. Versleten uitlaatventielzitting (12), die
aan de andere zijde nog niet is gebruikt, andersom
monteren.
13. Montage in omgekeerde volgorde uitvoeren. O-ring (afb.
15, pos. 6) met machinevet insmeren en controleren, dat
deze goed aanligt in de inlaatventielbehuizing (afb. 15,
pos. 1).
ProSpray 24
8
10
9
11
12
7
NL
11.3 Pakkingen
1. Inlaatventielbehuizing demonteren conform de stappen in
Hoofdstuk 11.2, pagina 42.
2. Het is niet nodig het uitlaatventiel te demonteren.
3. Schuif de borgring (10) op de koppelstang (5) naar boven
zodat de verbindingspen (11) zichtbaar wordt.
4. Duw de verbindingspen (11) door de koppelstang (5) en de
zuiger (3) naar voren. De verbindingspen zal in een
uitsparing van de tandwielkast vallen waar u de pen kunt
oppakken.
5. Beide cilinderkopschroeven (afb. 17, pos. 1) met een
inbusschroevendraaier 3/8 inch uit de
materiaaltransportpomp (2) draaien.
6. Trek het spruitstuk van de pomp (2) naar beneden van de
tandwielkast af.
7. Zuiger (3) naar onderen uit de materiaaltransportpomp (2)
schuiven.
8. Geleidemoer (6) uit de materiaaltransportpomp (2) draaien,
zuigervoering (7) verwijderen.
9. Bovenste pakking (8) en onderste pakkingen (9) uit de
materiaaltransportpomp (2) verwijderen.
11
Reparaties aan het apparaat
5
10
6
7
8
2
1
9
3
43