Daikin LMSEY1A09AVM01 Manual De Funcionamiento página 73

Storing Sv-sonde (lucht uit)
De controller regelt door
verdamperinlaattemperatuur met een instelbare offset op het
instelpunt (parameter r8). Als deze parameter op 0 staat of als de
sonde verdamperinlaattemperatuur defect is, volgt de controller de
werking van de standaardinstelling (c4).
EEV-temperatuursonde defect (TH5 / TH6)
Als deze temperatuursondes defect zijn, wordt de overeenkomstige
klep op een vaste positie gehouden (nieuwe parameter cP3) en kan
de compressor blijven draaien. Als de compressor stopt, zal de klep
de standaardregeling volgen.
LOP, Lage SH-alarmen, Alarm lage aanzuigtemperatuur
Als een van deze alarmen door de expansieklepcontroller wordt
geactiveerd, zal de volledige unit worden gestopt. Deze alarmen
worden automatisch gereset.
MOP-alarm
Een MOP-alarm kan een alarm of waarschuwing zijn op basis van
de parameter PM5.
Alarm vuile condensor:
Er is slechts één alarm vuile condensor per unit, dit alarm wordt
geactiveerd door de hoogste waarde van de 2 sondes.
Alarm perstemperatuur
Als de perstemperatuur sonde is geconfigureerd, zal de controller
een alarm genereren bij een te hoge perstemperatuur. In dit geval
worden alle compressoren in de unit uitgeschakeld. Dit alarm wordt
automatisch gereset. Parameter cHI is de hoogste persdrempel en
parameter cHd is het differentiaal.
Vertraging onmiddellijk extern alarm
Deze digitale ingang wordt gebruikt om HPS en LPS te beheren, het
onmiddellijke externe alarm (IA) wordt gereset na de IA7-minuut. Dit
alarm kan vóór de IA7-tijd worden gereset door alle alarmen te
resetten (rSA = 1).
Er zijn 2 gevallen van netwerkstoringen:
▪ Expansieklepcontroller offline.
▪ Controller primaire/secundaire unit offline.
Expansieklepcontroller offline (EdcB)
Het is mogelijk om de
expansieklepcontroller zal uitvoeren in geval van een offline alarm.
De referentie is de parameter EDI (zie hoofdstuk "EEV parameters"
van de RS). In alle gevallen zal alleen wanneer het "EdcB"-alarm is
geactiveerd, een CU-controller alle compressoren uitschakelen.
Een nieuwe parameter "dEd" is toegevoegd om een vertraging in te
voegen tussen het offline event en het "EdcB"-alarm. Het "EdcB"-
alarm wordt alleen geactiveerd als de offline toestand de volledige
tijd van "dEd" duurt; als de offline toestand verdwijnt vóór de tijd van
"dEd", wordt het alarm niet weergegeven en wordt de tijd van "dEd"
gereset.
Controller primaire/secundaire unit offline
Als de controller van de secundaire unit offline is, zorgt de controller
van de primaire unit ervoor dat alle functies blijven werken zonder te
zorgen voor de controller van de specifieke secundaire unit die niet
meer beschikbaar is (netwerkregeling, netwerkontdooiing, deur, enz
...).
Aan de kant van de controller van de secundaire unit, zal de
controller proberen de koeling te garanderen, dus zal hij regelen op
de Sv-sonde of verdampertemperatuur als Sv ontbreekt.
LMSEY1A09/13 + LMSEY2A19/25
Daikin LMS
4P728169-1B – 2023.07
middel van de sonde
actie in te stellen die
4.5 Over de alarmen
4.5.1 Alarmscherm openen
1 Ontgrendel
"4.2.1 Gebruikersinterface ontgrendelen" [ 4 67].
2 Druk op de knop PROGRAMMA om de "dir"-modus te openen.
Resultaat: Op het scherm verschijnt "dir".
3 Gebruik de toetsen OMHOOG (a) en OMLAAG (b) om naar het
gewenste menu te navigeren, druk vervolgens op de toets
PROGRAMMA (c) om het menu "ALM" (alarm) te openen.
INFORMATIE
Als u niet op een knop drukt, keert de terminal na
7 seconden terug naar het standaarddisplay.
4.5.2 Over soorten storingen
Wanneer een storing wordt gedetecteerd:
▪ De foutcode (c) wordt op het display weergegeven, afgewisseld
de
met de hoofdwaarde (b). Hierdoor kan de storing onmiddellijk
worden geïdentificeerd.
▪ Het symbool "service" (a) verschijnt op het display.
a b
Er zijn 2 soorten storingen:
▪ Waarschuwing
▪ De zoemer klinkt niet.
▪ Er is geen relais geactiveerd.
Fouten die tot deze categorie behoren zijn: ontdooien beëindigd
na maximale tijd,
configuratiefouten.
▪ Alarm
▪ De zoemer klinkt.
▪ Het betreffende relais is geactiveerd.
Deze categorie omvat alarmen waarvoor met het relais een alarm
is geconfigureerd,
vorstbeveiliging, communicatiefouten met de VCC-compressor,
over- en onderspanning van de voeding, enz.
4 Gebruikersinterface
de gebruikersinterface.
a b
c
a c
vuile condensor, HACCP-alarmen
sondestoringen, temperatuuralarmen,
Gebruiksaanwijzing
Zie
en
73