5- Gebruik
NL
5.7.2.1 De koelkasttemperatuur aanpassen
1. Ontgrendel het paneel door de toets 'F' aan te raken
als het paneel vergrendeld is (afb. 5.5).
2. Raak de toets 'A' (ZONE) aan om het
koelkastgedeelte te selecteren, de indicator 'a' gaat
branden en het koelkastgedeelte wordt geactiveerd
(afb. 5.7.2-1).
De werkelijke temperatuur in het koelkastgedeelte
wordt weergegeven (afb. 5.7.2-2).
3. Raak de toets '+' of '-' net zo vaak aan tot de
gewenste waarde van de temperatuur knippert
(afb. 5.7.2-3).
Bij elke druk op de toets klinkt een signaal. De tempe-
ratuur stijgt in stapjes van 1°C vanaf een minimum
van 1°C tot een maximum van 9°C. De optimale
temperatuur in de koelkast is 5°C. Koudere
temperaturen leiden tot onnodig energieverbruik.
4. Raak een willekeurig toets, behalve '+' en '-' om te
bevestigen en anders wordt de instelling na 5 secon-
den automatisch bevestigd. De weergegeven
temperatuur stopt met knipperen.
5.7.2.2 De vriezertemperatuur aanpassen
1. Ontgrendel het paneel door de toets 'F' aan te
raken als het paneel vergrendeld is (afb. 5.5).
2. Raak de toets 'A' (ZONE) aan om het vriezergedeelte
te selecteren, de indicator 'a' gaat branden en het
vriezergedeelte wordt geactiveerd (afb. 5.7.2-4).
De werkelijke temperatuur in het vriezergedeelte
wordt weergegeven (afb. 5.7.2-5).
3. Raak de toets 'b' (Vriezer) net zo vaak aan tot de
gewenste waarde van de temperatuur knippert
(afb. 5.7.2-4).
Bij elke druk op de toets klinkt een signaal. De
temperatuur stijgt in stapjes van 1°C vanaf -14°C tot
-24°C. De optimale temperatuur in de vriezer is -
18°C. Koudere temperaturen leiden tot onnodig
energieverbruik.
4. Raak een willekeurig toets, behalve '+' en '-' (Vriezer)
om te bevestigen en anders wordt de instelling na
5 seconden automatisch bevestigd. De weergegeven
temperatuur stopt met knipperen.
Let op: Invloeden op de temperatuur
De binnentemperaturen worden beïnvloed door de volgende factoren:
Omgevingstemperatuur
►
Frequentie van de deuropening
►
14
5 - Gebruik
Aantal opgeslagen levensmiddelen
►
Installatie van het apparaat
►
NL
13