3. FAN – toets
Met deze toets kan je de ventilatiesnelheid instellen. Het desbetreffende indicatielichtje zal oplichten op
het controlepaneel.
Er zijn vier instellingen:
·
laag
·
midden
·
hoog
auto. In de auto-stand zal geen indicatielichtje oplichten.
·
4. "+" en "-" – toetsen
Gebruik je om de temperatuurinstelling aan te passen of om de instellingen van de timer aan te passen.
Als je beide pijltjes tegelijkertijd ingedrukt houdt gedurende 3 sec, kan je wisselen tussen Celsius "C°" en
Fahrenheit "F°".
5. MODE – toets
Met deze toets kan je de gewenste gebruiksinstelling selecteren. Telkens je op de toets drukt, zal
de gebruiksinstelling wijzigen: AUTO, COOL, DRY, FAN. Het desbetreffende indicatielichtje op het
controlepaneel zal oplichten.
AUTO-instelling
Wanneer je de airco in de "auto"-functie instelt, zal de airco automatisch kiezen tussen de "cool" of
"fan"-functie, afhankelijk van de kamertemperatuur en de ingestelde temperatuur.
De airco zal automatisch de kamertemperatuur stabiliseren op de ingestelde temperatuur.
Wanneer je gebruik maakt van de "auto"-instelling, kan je de ventilatiesnelheid niet instellen.
COOL-instelling
Het toestel zal koelen met deze instelling.
Druk op de "mode"-toets tot het "cool"-indicatielampje brandt. Gebruik de "+" en "-" toetsen, om de
gewenste kamertemperatuur in te stellen. Gebruik de "fan"-toets om de gewenste ventilatiesnelheid in
te stellen.
DRY-instelling
Deze functie gebruik je om de lucht te ontvochtigen.
Druk op de "mode"-toets tot het "dry"- indicatielampje brandt. Bij deze instelling kan je de
temperatuur of de ventilatiesnelheid niet instellen. Houd ramen en deuren gesloten, om zo de
ontvochtiging optimaal te laten verlopen. Het is niet nodig de luchtuitlaatslang te plaatsen bij deze
functie.
FAN-instelling
Met deze functie gebruik je het toestel als ventilator.
Druk op de "mode"-toets tot het "fan"-indicatielampje brandt. Druk op de "fan"-toets om de
ventilatiesnelheid in te stellen. De temperatuur kan niet worden ingesteld. Het is niet nodig de
luchtuitlaatslang te plaatsen bij deze functie.
6. TIMER – toets
Met deze toets kan je de tijd instellen wanneer het toestel moet aan- of uitschakelen.
10
DO360A