Fader-effector (effecten gekoppeld aan de kanaal- of kruisfader)
Naam
36 FADER ROLL (*2)
37 FADER MULTI TAP DELAY
(*1)
38 FADER TRANS PAN
39 FADER PITCH SHIFTER
40 FADER RING
41 FADER VOCODER1
42 FADER VOCODER2
43 FADER FILTER (LPF)
44 FADER FILTER (HPF)
45 FADER FILTER (BPF)
46 FADER FLANGER
47 FADER PHASER
48 FADER SYNTHE1
49 FADER SYNTHE2
50 FADER SYNTHE3
(*1) Wanneer de kanaalfader of kruisfader wordt gebruikt voor het verlagen van het volume, zullen er geen effectgeluiden hoorbaar
zijn, ook wanneer de SELECT monitorschakelaar in de [EFFECT] stand staat.
(*2) Wanneer de EFFECT schakelaar in de OFF stand wordt gezet, zullen er geen effectgeluiden hoorbaar zijn, ook wanneer de
SELECT monitorschakelaar in de [EFFECT] stand staat.
Functie
Het instellen van de EFFECT schakelaar op ON
of de positie van de faderregelaar wordt gebruikt
als activering voor het opnemen van het
ingangsgeluid en dan herhaaldelijk weergeven
van het geluid binnen een bereik van 1/1 tot 1/16
beat.
Op vooraf ingestelde intervallen wordt herhaald
geluid weergegeven met 1/1 tot 1/16 beat,
ingesteld met de fader.
Op de maat van de BPM wordt langdurende PAN-
uitvoer afgebroken op de tijd die overeenkomt met
de faderpositie.
Overeenkomstig de faderpositie wordt de
toonhoogte van het ingangsgeluid veranderd.
Weergeven van een metaalachtig basgeluid.
Vocoder-effect; moduleert intern oscillatorgeluid als
respons op het ingangsgeluid. Afhankelijk van de
faderpositie wordt de grondfrequentie van het
interne oscillatorgeluid veranderd. 7 codegeluiden
kunnen worden toegevoegd.
Veranderen van de afsnijfrequentie van het
laagdoorlaatfilter, afhankelijk van de
faderpositie.
Veranderen van de afsnijfrequentie van het
hoogdoorlaatfilter, afhankelijk van de
faderpositie.
Veranderen van de middenfrequentie van het
banddoorlaatfilter, afhankelijk van de
faderpositie.
Veranderen van de frequentieband waarop het
flanger-effect wordt toegepast, afhankelijk van de
faderpositie.
Veranderen van de frequentieband waarop het
fase-effect wordt toegepast, afhankelijk van de
faderpositie.
Weergave van een sinusgolf geluidsbron.
Weergave van een geluidsbron met
zaagtandvormige golf.
Weergave van een geluidsbron met vierkante
golf.
FX ADJ. parameter (aanraakscherm)
Selecteren van de kanaalfader of kruisfader.
Instellen van de ROLL basistijd op 1/2, 1/1 of 2/1.
Selecteren van de kanaalfader of kruisfader.
Instellen van de basis-beattijd op 1/2 tot 2/1 voor elke
BPM-beat, en instellen van de vertragingspatroon-
selectie.
Selecteren van de kanaalfader of kruisfader.
Instellen van de PAN werkingsperiode en de basis-effecttijd
voor afbreken met de fader.
Selecteren van de kanaalfader of kruisfader.
Instellen van het type van de toonhoogte-wijziging.
Selecteren van de kanaalfader of kruisfader.
Instellen van de frequentie van het geluidseffect.
Selecteren van de kanaalfader of kruisfader.
Instellen van codetype.
Selecteren van de kanaalfader of kruisfader.
Selecteren van de kanaalfader of kruisfader.
Selecteren van de kanaalfader of kruisfader.
Selecteren van de kanaalfader of kruisfader.
Selecteren van de kanaalfader of kruisfader.
Instellen van het aantal filtertrappen die het fase-effect
produceren. Bij een groter aantal trappen wordt een dieper
effect geproduceerd.
Selecteren van de kanaalfader of kruisfader.
Selecteren van een frequentie gelijk aan de noot "DO".
Selecteren van de kanaalfader of kruisfader.
Selecteren van een frequentie gelijk aan de noot "DO".
Selecteren van de kanaalfader of kruisfader.
Selecteren van een frequentie gelijk aan de noot "DO".
EFFECTFUNCTIES
123
123
<DRB1350>
<DRB1350>
Du/Sp
Du