3 Installatie
Y
Installeer binnen in een schone, droge ruimte die is beschermd tegen de elementen, direct zonlicht
en / of andere zware omstandigheden.
!
Het geïnstalleerde product moet op passende wijze worden beschermd tegen brandgevaar (ref.
EN378-3).
3.1 Procedures
!
Bij de modellen eerst de platkopschroeven in de fl ensen draaien tot hun eindaanslag alvorens de
tegenfl ensen te monteren (zie paragraaf 8.6).
Y
De aanwijzingen uit de paragrafen 8.2 en 8.3 opvolgen.
Alle drogers dienen voorzien te zijn van een passend voorfi lter dat zo dicht mogelijk bij de inlaat van de
droger gemonteerd dient te worden. De verkoper is nimmer aansprakelijk of verplicht tot schadever-
goeding voor elke directe of indirecte schade veroorzaakt door het ontbreken hiervan.
Y
Het voorfi lterelement (voor fi ltering tot 3 micron of lager) moet minstens eenmaal per jaar worden
vervangen of na de periode die door de fabrikant is aangegeven.
Y
Sluit de droger op correcte wijze aan op de aansluitstukken voor de ingang/uitgang van de per-
slucht.
3.2 Werkruimte
Y
Zorg voor een vrije ruimte van 1,5 meter rondom de eenheid.
Zorg bij modellen met een verticale afvoer van de condenslucht voor een vrije ruimte van 2 meter boven
de droger.
3.3 Uitvoeringen condensor
Uitvoering met lucht (Ac)
Zorg
dat
er
geen
situaties
van
Sluit de ventilatieroosters niet af.
Uitvoering met water (Wc)
Installeer een netfi lter op de inlaat van het condenswater, indien de machine zonder fi lter is geleverd.
Y,
Kenmerken van het condenswater bij inlaat:
Temperatuur
ΔT IN/OUT
Max % glycol
Druk
PH
Elektrisch geleidings- vermogen
Verzadigingsgraad van Langelier
SO
2-
4
NH
3
Nederlands
hercirculatie
van
de
koellucht
kunnen
≥50°F (10°C)
CL
-
5-15°C
CaCO
3
50
O
2
43.5-145 PSIg (3-10 barg)
Fe
7.5-9
NO
3
10-500 μS/cm
HCO
-
3
0-1
H
S
2
<50 ppm
CO
2
<1 ppm
Al
Voor speciale soorten koelwater (gedeïoniseerd, gedemineraliseerd, gedistilleerd) zijn de standaard ma-
terialen die voor de condensor voorzien zijn mogelijk niet geschikt. Neem in dat geval contact op met de
fabricant.
3.4 Aanbevelingen
Om de interne componenten van de droger en de luchtcompressor niet te beschadigen,
de machine niet installeren in een ruimte waar de omgevingslucht verontreinigende stof-
fen of dampen bevat: let dus op zwavel, ammoniak, chloor, en bij installaties in een zeemilien.
Voor de uitvoeringen met axiale ventilator is de kanalisatie van de verbruikte lucht afgeraden.
3.5 Elektrische aansluiting
Gebruik een kabel die voldoet aan de lokale wetten en voorschriften (zie voor de minimale kabel-
doorsnede paragraaf 8.3).
Installeer de thermomagnetische differentieelschakelaar (RCCB - IDn = 0.3A) bovenstrooms van de in-
stallatie met een afstand tussen de contacten bij een geopende schakelaar 3 mm (zie de toepasselijke
plaatselijke voorschriften).
De nominale stroom "In" van deze installatieautomaat moet gelijk
zijn aan FLA en de D-curve.
Selecteer de voeding en plaats een brug zoals hieronder weergegeven:
S7-S6 om 400/3/50
S8-S6 om 460/3/60
Binnenin het elektrische paneel zit een instructielabel.
3.6 Aansluiting voor condensafvoer
Y
Maak een aansluiting met het afvoersysteem en vermijd de aansluiting op een gesloten circuit
waarop reeds andere onder druk staande afvoerlijnen zijn aangesloten. Controleer of de condens op de
juiste wijze in het afvoerkanaal wegvloeit. Alle condens moet in overeenstemming met de plaatselijke
geldende milieuvoorschriften worden afgevoerd.
ontstaan.
<50 ppm
70-150 ppm
<0.1 ppm
<0.2 ppm
<2 ppm
70-300 ppm
<0.05 ppm
<5 ppm
<0.2 ppm
PSE 460-1800
3/14