ELEKTRISCHE EN BESTURINGSINSTELLINGEN
4.3
Draaddiameter en minimumeisen voor de beveiligingsvoorzieningen
!
LET OP
• Controleer of de niet-meegeleverde elektrische onderdelen
(hoofdschakelaars, zekeringautomaten, draden, aansluitingen en
klemmen) voldoen aan de elektrische specificaties beschreven in
dit hoofdstuk en voldoen aan de nationale en lokale reglementen.
Neem indien nodig contact op met de plaatselijke autoriteiten
voor informatie over normen, regels, reglementen, enz.
Stroom-
Model
voeding
~ 230V
50 Hz
HWD-WE-
220S(-K)
3N~
400 V
50 Hz
!
LET OP
• Controleer vooral of er een aardlekschakelaar (ELB) is
geïnstalleerd voor de units (binnen- en buitenunit).
• Wanneer er al een aardlekschakelaar (ELB) is opgenomen in de
installatie, controleer dan of de nominale stroom ervan voldoende
groot is voor de stroom van de units (binnenunit en buitenunit).
OPMERKING
• U kunt elektrische zekeringen gebruiken in plaats van
magnetische zekeringautomaten. Kies in dat geval zekeringen
met soortgelijke nominale waarden als de zekeringautomaten.
• De in deze handleiding vermelde aardlekschakelaar (ELB)
wordt ook wel differentieelschakelaar (RCD) of differentiële
zekeringautomaat (RCCB) genoemd.
• De zekeringautomaten (CB) worden ook wel thermo-magnetische
zekeringautomaten of kortweg magnetische zekeringautomaten
(MCB) genoemd.
4.4
Transmissiekabel tussen buiten- en
binnenunit
• De transmissie is aangesloten op klemmen 1-2.
• Het H-LINK II-bedradingssysteem vereist slechts twee
transmissiekabels die de binnen- en de buitenunit
verbinden.
NL
PMML0596 rev.0 - 04/2022
Bedrijfsmodus
Zonder elektrische
verwarmingen
Met elektrische verwarming
Met verwarmingselement
van warmwaterketel
Met elektrische
verwarmingselement en
verwarmingselement van
warmwaterketel
Zonder elektrische
verwarmingen
Met elektrische verwarming
Met verwarmingselement
van warmwaterketel
Met elektrische
verwarmingselement en
verwarmingselement van
warmwaterketel
• Gebruik een exclusief voedingscircuit voor de binnenunit. Gebruik
nooit een circuit dat wordt gedeeld met een buitenunit of een
ander apparaat.
Gebruik bedrading die minstens een capaciteit heeft
gelijk aan het gebruikelijke, met polychloropreen
beklede flexibele snoer (code 60245 IEC 57).
Max.
Voedings-
Transmissie-
stroom
spanning
kabel
(A)
kabels
2 x 0,75 mm²
1,5
+ GND
2 x 6,0 mm² +
27,6
GND
2 x 2,5 mm² +
13,4
GND
2 x 10,0 mm²
39,5
+ GND
0,75 mm²
4 x 0,75 mm²
1,5
+ GND
4 x 6,0 mm² +
18,9
GND
4 x 4,0 mm² +
13,4
GND
4 x 6,0 mm² +
18,9
GND
1
1
• Gebruik een gedraaid kabelpaar (0,75 mm²) voor
de besturingskabel tussen de buitenunit en de
binnenunit. Gebruik kabels met 2 kernen (gebruik
geen kabel met meer dan 3 kernen).
• Gebruik afgeschermde kabels met een
kabeldikte conform de lokale voorschriften voor
verbindingskabels van minder dan 300 m, om de
units tegen ruis te beschermen.
• Als u geen kabelkanaal gebruikt, bevestig dan
rubberbussen op het paneel met behulp van plakband.
!
LET OP
Controleer of de transmissiekabels niet verkeerd zijn aangesloten
op delen die onder spanning staan, waardoor de PCB beschadigd
zou kunnen raken.
Bestu-
CB
ringska-
(aantal
(A)
bels
polen/A/mA)
5
32
2/40/30
16
50
2/63/30
2 x
2 x
0,75
mm
2
5
+ GND
25
4/40/30
20
25
Binnenunit
2
Buitenunit
2
ELB
60