AFVOERLEIDING
12. AFVOERLEIDING
1. De plaats van de afvoerleiding wordt in onderstaande
afbeeldingen weergeven.
RASC-3/5HVRNE
¡
400
Afvoerleiding
RASC-10HRNE
¡
Afvoerleiding (x2
locaties)
13 ELEKTRISCHE BEDRADING
13.1. ALGEMENE CONTROLE
1. Controleer of de ter plekke gekozen elektrische onderdelen
(hoofdschakelaars, circuitonderbrekers, draden,
geleidingsaansluitingen en draadterminals) overeenkomen
met de aangegeven elektrische gegevens. Controleer of
deze onderdelen voldoen aan de nationale en regionale
bepalingen op het gebied van elektriciteit.
2 Volgens de Richtlijn 2004/108/EC(89/336/EEC) van de Raad
inzake elektromagnetische compatibiliteit, toont de volgende
tabel
de maximaal toegestane Zmax systeemimpedantie op
het raakvlakpunt van gebruik, overeenkomstig de normen
EN61000-3-11
MODEL
RASC-3HVRNE
RASC-5HVRNE
RAS-10HRNE
520
614
Zmax (Ω)
0.26
0.19
0.20
2. Sluit een sifon aan, zoals weergegeven in onderstaande
afbeelding. Let vooral op bij aansluiting op de unit
(installatiewerk is nodig om te zorgen dat de leidingen
passen).
>75 mm
Helling 2%
3. Bevestig de sifon op de afvoerslang met plakband en de klem
(niet meegeleverd).
4 Leg een afvoerpijp met een buitendiameter van 25 klaar voor
de afvoerleiding. De benedenhoek van de leiding moet 2 %
zijn.
5. Controleer dat het water vrij wordt afgevoerd door een beetje
water door de afvoer te laten lopen
6. Controleer dat er geen water achterblijft in het
afvoergedeelte.
7. Controleer regelmatig de afvoerverbindingen (eens per jaar)
op lekken.
:
LET OP
Als de unit is geïnstalleerd in een koude omgeving kan
het afvoerwater bevriezen. Installeer een elektrische
verwarming (niet meegeleverd) bij de afvoerafsluiting.
3. De harmonische situatie van ieder model met betrekking tot
IEC 61000-3-2 en IEC 61000-3-12 is als volgt:
MODELSITUATIE MET BETREKKING
TOT IEC 61000-3-2 EN IEC 61000-3-
12 Ssc "xx"
Apparatuur conform IEC 61000-3-12
Deze apparatuur is conform IEC 61000-3-12 op
voorwaarde dat de kortsluitingsvoeding groter
is dan of gelijk is aan xx (zie de Ssc-kolom) op
het interfacepunt tussen de gebruikersvoeding
en het openbare systeem. De installateur of
gebruiker van de apparatuur is verantwoordelijk
om eventueel in overleg met de operator van het
distributienetwerk ervoor te zorgen dat het apparaat
slechts is aangesloten op een voeding met een
kortsluitingsspanning Ssc die groter is dan of gelijk
is aan xx (zie Ssc-kolom)
Installatiebeperkingen kunnen van toepassing
zijn op stroomleveranciers met betrekking tot de
harmonische situatie
Op deze unit(s) is IEC 61000-3-12 niet van
toepassing
(*)RASC-10HRNE voor latere informatie.
4. Controleer of de netvoedingspanning binnen +/-10% van de
nominale spanning ligt.
5. Controleer of de impedantie van de netvoeding laag genoeg
is om ervoor te zorgen dat de aanvangsspanning niet lager
komt dan 85% van de nominale spanning.
6. Controleer of de aardedraad goed is aangesloten.
7. Gebruik zekeringen met de opgegeven capaciteit.
PMML0140A rev.1 - 07/2009
Plug
Ssc "xx"
MODELLEN(*)
(KVA)
RASC-3HVRNE
-
RASC-5HVRNE
-
-
RASC-10HRNE
-
-
-
260