VOORWAARTS GERICHTE INSTALLATIE
NL
Kinderen van 9 tot 36 kg (groepen 0+, I, II, III) kunnen voorwaarts reizen.
GROEP I (9-18 KG) MET 5-PUNTSHARNAS EN AUTOGORDEL
1.
Plaats het kinderzitje op de juiste plaats, naar voren gericht (in de rijrichting), plat op de onderkant van de autostoel en tegen de
rugleuning.
2.
Selecteer een voorwaartse positie van 1 tot 3 (rood).
3.
Trek het schoudergordelgedeelte tussen de hoofdsteun en de rugleuning door. Doe het heupgordelgedeelte in de sleuf van de
gordelgeleider 1.
4.
Trek de veiligheidsgordel van achteren naar opzij, het heupgordelgedeelte respectievelijk uit de gordelgeleider 1 van de basis. Eén kant
van de schoudergordel door de rugleuning en de gordelgeleider 1, andere kant langs de bovenkant van de binnenkant.
5.
Maak de veiligheidsgordel vast. U hoort een KLIK! Trek de veiligheidsgordel strak om te controleren of deze niet gedraaid zit.
6.
Druk met uw knie op het kinderzitje, en trek de veiligheidsgordel als volgt aan: trek het onderste gedeelte van de schoudergordel naar
de gordelvergrendeling om het heupgedeelte van de gordel strak te trekken.
OPMERKING: Controleer of het goed vastzit door aan het kinderzitje en de schoudergordel te trekken.
GROEP I (9-18 KG) MET 5-PUNTSHARNAS EN ISOFIX
1.
Plaats het kinderzitje op de juiste plaats, naar voren gericht (in de rijrichting), plat op de onderkant van de autostoel en tegen de rugleuning.
2.
Selecteer een voorwaartse positie van 1 tot 3 (rood).
3.
Druk op de ISOFIX-knop om de twee ISOFIX-vergrendelingsarmen aan de onderkant naar buiten te
trekken.
U hoort een KLIK!
ontgrendeld zijn.
OPMERKING: De ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich tussen het oppervlak en de rugleuning van
de autostoel.
4.
Plaats de ISOFIX-bevestigingen op één lijn met de metalen verankeringen aan de onderkant van
de rugleuning van de autostoel en druk deze erin tot ze vastklikken.
de indicator van de ISOFIX-vergrendelingsarmen groen kleurt als teken dat ze veilig bevestigd zijn.
PAS OP: Controleer na de ISOFIX-installatie of het kinderzitje goed vastzit. Als het kinderzitje niet
stabiel is en kan bewegen, installeer het dan opnieuw.
5.
Trek eerst de gordel uit het oprolmechanisme. Schoudergordel door de hoofdsteun en de rugleuning.
Doe het heupgordelgedeelte door de sleuf van de gordelgeleider 1.
6.
Trek de veiligheidsgordel van achteren naar opzij, het heupgordelgedeelte respectievelijk uit de
gordelgeleider 1 van de basis. Doe vervolgens de ene kant van de schoudergordel door de rugleuning
en de gordelgeleider 1, de andere kant langs de bovenbinnenkant.
OPMERKING: Plaats zowel de schoudergordel als de heupgordel van de auto achter de slaapkussens,
tussen de rugleuning en de slaapkussens.
7.
Maak de veiligheidsgordel vast. U hoort een KLIK! Trek de veiligheidsgordel strak om te controleren
of deze niet gedraaid zit.
8.
Druk met uw knie op het kinderzitje, en trek de veiligheidsgordel als volgt aan: trek het onderste gedeelte van de schoudergordel naar
de gordelvergrendeling om het heupgedeelte van de gordel strak te trekken.
GROEP II, III (15-36 KG) MET AUTOGORDEL
OPMERKING: Wanneer u deze kinderbeveiliging in groep II of III gebruikt, verwijdert u het 5-puntsharnas, het driehoekig kussen en het slaapkussen.
1.
Plaats het kinderzitje op de juiste plaats, naar voren gericht (in de rijrichting), plat op de onderkant van de autostoel en tegen de rugleuning.
2.
Selecteer een voorwaarts gerichte positie 2 (rood).
3.
Trek eerst de gordel uit het oprolmechanisme. Schoudergordel door dezelfde kant van geleider 2, heupgordel door dezelfde kant van
geleider 1, trek vervolgens de schoudergordel en heupgordel samen door een andere kant van geleider 1.
4.
Om het kind vast te maken met de veiligheidsgordel moet de veiligheidsgordel van het voertuig over de twee onderste gordelgeleiders
lopen met de gesp aan de buitenkant van het kinderzitje.
5.
Plaats het schoudergedeelte in de bovenste gordelgeleider zodat de gordel goed over het kind ligt: op het sleutelbeen, binnenkant (A)
naar de schouder (B).
6.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel niet gedraaid zit en trek de gordel strak aan zodat deze overal plat, glad en strak langs het kind loopt.
7.
Maak de veiligheidsgordel vast. U hoort een KLIK! Trek de veiligheidsgordel strak om te controleren of deze niet gedraaid zit.
16
Controleer of de indicator rood kleurt, dit betekent dat de ISOFIX-bevestigingen
KLIK
U hoort een KLIK! Controleer of
KLIK
KLIK