Ga naar een veilige locatie en neem passende maatregelen wanneer een
van de volgende problemen zich voordoet tijdens het gebruik van de helm:
• als de PAPR of het samengeperteluchtsysteem om wat voor reden dan
ook niet werkt, moet de drager onmiddellijk de verontreinigde werkruim-
te verlaten;
• als u een vieze geur ruikt, geïrriteerde luchtwegen opmerkt of een on-
prettige smaak proeft tijdens het ademhalen;
• als u zich onwel voelt of misselijk.
Filters die filteren op vaste en vloeibare deeltjes (deeltjesfilters) bescher-
men de drager niet tegen gassen. Filters die filteren op gassen bescher-
men de drager niet tegen deeltjes. In een werkruimte die is verontreinigd
met beide soorten vervuiling, moeten gecombineerde filters worden ge-
bruikt.
3. Bediening, onderhoud en vervanging van onderdelen
CleanAIR
Verus is een volledige lashelm bestaande uit de laskap inclu-
®
sief automatisch verduisterend lasfilter en hoofdband. Versie CleanAIR
Verus air heeft aanvullende luchtverdeling. De levensduur van de helm en
vizieren wordt beïnvloedt door veel factoren, zoals koude, hitte, chemica-
liën, zonlicht of onjuist gebruik. De helm moet dagelijks worden gecontro-
leerd op mogelijke schade van de binnen- en buitenkant.
Zorgvuldig gebruik en correct onderhoud van de lashelm verlengt de le-
vensduur en verbetert uw veiligheid!
Schoonmaken:
• Reinig de hoofdbedekking, controleer afzonderlijke onderdelen en ver-
vang beschadigde onderdelen na elke dienst.
• Reiniging moet worden uitgevoerd in een ruimte met voldoende venti-
latie. Voorkom inhalatie van schadelijk stof dat is gaan liggen op afzon-
derlijke onderdelen.
• Gebruik lauwwarm water (tot +40°C) met schoonmaakmiddel of ande-
re niet-schurende schoonmaakmiddelen en een zachte borstel voor de
reiniging.
• Het is verboden om schoonmaakmiddelen met oplosmiddelen te ge-
bruiken.
• Na het reinigen van de afzonderlijke onderdelen met een vochtige doek,
is het nodig ze droog te wrijven of te laten drogen op kamertemperatuur.
• Aangeraden wordt CleanAIR
® ®
zorging van de vizieren en kunststof onderdelen.
• Niet geschikt voor in de afwasmachine of droger.
ADF-instelling/-aanpassing
AAN/UIT
• Het lasfilter wordt automatisch ingeschakeld wanneer er een felle licht-
bron wordt gedetecteerd.
• Druk op een willekeurige knop om te controleren of het filter correct
werkt en om de Modusaanpassingen te activeren.
KLEURREGELING (*AFBEELDING 1)
• Druk op toets ‚M' (7) totdat de modusindicator op Shade (3) staat, het
ledscherm (6) geeft nu het huidige kleurnummer weer.
• Druk op toets ‚+' (8) of ‚-' (9) om de gewenste kleur in te stellen.
• Om te schakelen tussen de twee kleurbereiken 5 - 8 en 9 - 13, houdt u 3
seconden een willekeurige toets ‚M' (7), ‚+' (8), ‚-' (9) ingedrukt.
• Gebruik als het bereik is geschakeld, de toets ‚+' (8) en ‚-' (9) om de ge-
wenste kleur in te stellen.
VERTRAGINGSREGELING
• Druk op toets ‚M' (7) totdat de modusindicator op Delay (4) staat, het
ledscherm (6) geeft nu de huidige vertragingsinstelling weer.
• Druk op toets ‚+' (8) of ‚-' (9) om de gewenste vertraging in te stellen.
De vertragingstijd kan worden ingesteld van 1 (0,1 seconde) tot 9 (0,9
seconde).
GEVOELIGHEIDSREGELING
• D ruk op toets ‚M' (7) totdat de modusindicator op Sensitivity (2) staat,
het ledscherm (6) geeft nu de huidige gevoeligheidsinstelling weer.
• Druk op toets ‚+' (8) of ‚-' (9) om de gewenste gevoeligheid in te stellen.
De gevoeligheid kan worden ingesteld van 1 tot 9. Een hoger getal be-
tekent een hogere gevoeligheid.
Leidraad voor gevoeligheid
Gevoeligheidsinstellingen worden gebruikt om in te stellen hoe gevoelig
het automatisch verduisterende filter moet reageren op de lasboog en
interferenties. Als gevolg van de verschillende werkomgevingen en ei-
genschappen van lasprocessen, kunnen aanpassingen nodig zijn. De ge-
voeligheid moet worden bepaald aan de hand van de volgende factoren:
toepassingen, stroomsterkte van toepassingen, interferentie:
Toepassingen (stabiele vlamboog, zoals DC TIG, niet-stabiele vlamboog,
MMA/STICK, MIG, Plasma, enz.)
Stroomsterkte van toepassingen (extreem laag, laag-medium, medi-
um-hoog)
Interferentie (direct sterk zonlicht, sterke fluorescente lichten, naburige
lasboog, enz.)
12
klar-pilot fluids te gebruiken voor de ver-
Gevoeligheidsinstelling
1~2 De minst gevoelige instelling – voor toepassingen met hoog vermo-
gen en niet-stabiele vlambogen, in omgevingen met veel interferentie.
3~4 Voor toepassingen met laag vermogen en niet-stabiele vlambogen, in
omgevingen met veel interferentie.
5~6 Standaardinstelling – gebruikt voor de meeste soorten laswerk, bin-
nen en buiten bij normaal omgevingslicht en/of weinig interferentie.
7~8 Voor toepassingen met laag vermogen of stabiele vlambogen, zoals
DC TIG.
9 De meest gevoelige instelling – geschikt voor TIG-lassen met zeer laag
vermogen of laswerk waarbij een deel van de vlamboog aan het zicht
wordt onttrokken. Het filter is zeer gevoelig en kan verduisteren als gevolg
van sterk omgevingslicht of interferentie.
Wanneer u niet zeker weet welke instelling u moet gebruiken, is de vuist-
regel eerst het hoogste getal in te stellen en dan één voor één te verlagen
als er interferentie optreedt totdat het filter niet meer wordt verstoord.
®
Raadpleeg de tabel (9) voor aanbevolen kleurinstellingen
KENNISGEVING
IN SOMMIGE, ZELDZAME, EXTREME GEVALLEN KAN REDUCTIE
VAN INTERFERENTIE NODIG ZIJN OM HET AUTOMATISCHE
VERDUISTERINGSFILTER GOED TE LATEN WERKEN. TIG EN
TOEPASSINGEN MET STABIELERE VLAMBOOG VEREISEN
HOGERE GEVOELIGHEIDSINSTELLINGEN. KLEURNIVEAUS
WORDEN SLECHTS ALS RICHTLIJN GEGEVEN EN KUNNEN
WORDEN AANGEPAST AAN INDIVIDUELE BEHOEFTEN.
SLIJPEN
Druk op de knop ‚M' (7) totdat de modusindicator op ‚GRIND' (1) staat, de
helm is nu ingesteld op slijpmodus. Of druk op de snelkeuzetoets ‚GRIND'
(10) om het filter te schakelen tussen de modi ‚GRIND' en ‚non-GRIND'.
Waarschuwing: Wanneer het filter is ingesteld op de modus ‚GRIND', zal
het niet reageren op een lasboog. Zorg ervoor dat het filter niet in de mo-
dus ‚GRIND' staat voordat u begint te lassen.
Opmerking: De modus ‚GRIND' wordt automatisch uitgeschakeld na 30
minuten activering. Gebruik de snelkeuzetoets GRINDom de modus weer
te activeren.
INDICATOR VOOR LAAG VERMOGEN
Als de batterij-indicator (5) om de 3 seconden één keer knippert, zijn de
batterijen bijna leeg en moeten ze onmiddellijk worden vervangen.
Vervangen van batterij (*AFBEELDING 2)
Maak het automatisch verduisterende filter los van het helmscherm (raad-
pleeg VERVANGING VAN LASFILTER).
• Draai het batterijdeksel aan de achterzijde tegen de klok in.
• Vervang de batterij door een nieuwe.
• Draai het batterijdeksel aan de achterzijde met de klok mee.
Doe gebruikte batterijen NOOIT bij het huisvuil, want ze zijn zeer giftig
voor het milieu.
Laat gebruikte batterijen altijd op de juiste manier recyclen en blijf
GROEN bij het lassen.
Vervangen binnenste beschermplaatje (*AFBEELDING 3)
• Druk uw nagel in de groef in het midden van de onderkant van het bin-
nenste beschermplaatje en trek het plaatje eruit.
• Plaats het nieuwe binnenste beschermplaatje door die in de rails aan
de zijkanten van de ADF te schuiven.
Vervangen ADF (*AFBEELDING 4)
• Verwijder het kapje van de buitenste knop ‚GRIND' met een schroeven-
draaier. Draai de knop ‚GRIND' zodat die eenvoudig door het gat in de
helm kan worden gedrukt.
• Maak de bevestigingsveer van de ADF los uit de gleuf en verwijder de
ADF uit het frame in de helm.
• Plaats de ADF in het frame en zet hem vast door de bevestigingsveer
terug in de gleuf te drukken.
• Druk de knop ‚GRIND' weer terug door het gat in de helm en draai de
knop totdat het kapje weer kan worden bevestigd op de knop.
Vervangen buitenste beschermplaatje
• Plaats uw duim in een inkeping onder het onderste deel van het be-
schermplaatje en trek het plaatje eruit.
• Plaats het nieuwe beschermplaatje in de groeven aan de zijkanten van
de ADF-filteropening door het plaatje lichtjes te buigen.
Aanpassen CleanAIR
Verus LASHELM EN HOOFDBEDEKKING
®
Aanpassen hoofdbedekking (*AFBEELDING 5, 6, 8)
De grootte van de hoofdbedekking (hoofdomtrek) kan worden aangepast
door aan de achterste stelknop te draaien, zodat die op elk hoofd past. De
diepte van de hoofdbedekking kan worden aangepast door de vier vertica-
le hoofdbanden te verplaatsen. Om de hoofdbanden van de hoofdbedek-
king los te maken, trekt u de banden uit de pinsloten. Klik de hoofdbanden
in de pinsloten wanneer de optimale positie is bereikt.