Behncke PWT 510 Instrucciones De Operación página 179

Warmtewisselaar PWT 510 / PWT 910 / Installatie en eerste inbedrijfstelling
5.3 Fundamentele informatie bij de montage
1. Installeer de warmtewisselaar in een verticale positie met rondomrond voldoende vrije ruimte
(zie hoofdstuk 3.1), in het bijzonder vóór de losse plaat, opdat het toestel toegankelijk is voor eventuele
onderhoudswerkzaamheden.
Het is niet raadzaam, de warmtewisselaar op te stellen zoals in afbeelding 6 b), c) en d) (dit geldt vooral
voor warmtewisselaars met geribbelde platen die geen kruisende aansluitingen hebben), aangezien in
dit geval luchtbellen (of andere lastig te ontluchten, niet condenseerbare media) kunnen ontstaan die de
uitwisselingscoëfficiënt verminderen en de drukverliezen verhogen.
2. Voor de aansluiting van het primaire en secundaire circuit, dient u het stroomschema (zie hoofdstuk 1.8)
in acht te nemen.
3. Voor de aansluiting uitsluitend geschikte materialen gebruiken. Voor corrosie wegens een verkeerde ma-
teriaalkeuze is de fabrikant niet aansprakelijk. (Voor de aansluiting van de zwembadzijde mogen uitsluitend
edelstalen schroefverbindingen (geen schroefverbindingen uit messing) gebruikt worden.)
4. Voor alle aansluitleidingen op de warmtewisselaar moeten geschikte afsluiters voorzien worden.
5. Op het primaire en secundaire circuit moeten circulatiepompen met adequate eigenschappen geïn-
stalleerd worden. Voor het opwekken van nutswater (zonder klaring) moet ervoor gezorgd worden dat de
warmtewisselaar buiten de werking niet verhit kan worden. Hiervoor kan bijvoorbeeld een thermostaat
aangebracht worden die de pomp staakt en een terugslagklep die de circulatie van restmedia uitschakelt.
In geval van terugloop moet aan het primaire circuit een modulatieklep geïnstalleerd worden die door een
sonde aan het secundaire circuit wordt aangestuurd, opdat hier 50 °C niet overschreden wordt.
6. Bij sterk vervuilde vloeistoffen moeten filters geplaatst worden vóór hun intrede in de warmtewisselaar.
7. Filters kunnen slechts achterwege blijven indien de circuits voldoende uitgespoeld worden.
8. In de buurt van de warmtewisselaar moet voldoende drainage (veiligheidsbodemuitloop) voorzien
worden, opdat bij ontsnappen van de vloeistoffen de kamer niet overstroomd wordt. (Indien een
hevelpomp noodzakelijk is, deze apart van de pomp zekeren)
9. Er mogen geen krachten op de aansluitingen van de warmtewisselaar worden overgezet
(de buisleidingen dienovereenkomstig aan de wanden verankeren).
a)
b) d)
c)
JA NEEN NEEN NEEN
Afbeelding 6: Inbouwmogelijkheden
23