Temperatuur instellen
Het apparaat op de stroom
aansluiten. Wanneer de
apparaatdeur wordt geopend,
wordt de binnenverlichting
ingeschakeld. De
temperatuurregelaar bevindt
zich aan de rechterzijde van de
binnenkant.
1. Houd de knop 'Adjust' (B1) 5 seconden lang ingedrukt
om het apparaat in te schakelen.
2. Stel de temperatuurregelaar voor het eerste gebruik op het hoogste (koudste)
niveau in.
Na ongeveer 1 uur heeft het apparaat de normale bedrijfstemperatuur bereikt en is het
klaar voor gebruik.
3. Stel de temperatuurregelaar terug op een middelste stand.
Instelling Normal
1. Druk op de knop B2 en
kies voor 'Normal'.
→ De led (L2) gaat
branden.
→ De ingestelde apparaattemperatuur blijft constant, afhankelijk van de
omgevingstemperatuur.
Instelling Super
1. Druk op de knop B2 en kies voor 'Super'.
→ De led (L3) gaat branden.
→ Deze functie is geschikt voor het snel koelen van verse levensmiddelen. Ze wordt
automatisch uitgeschakeld na 54 uur en keert vervolgens terug naar de normale
koelmodus.
Alarmfunctie
Als de apparaatdeur langer dan 90 seconden geopend is, klinkt er een signaal. Het
•
alarm eindigt als de apparaatdeur wordt gesloten.
De binnentemperatuur van het apparaat verandert afhankelijk van de
•
omgevingstemperatuur (opstellingsplaats), hoe vaak de deur wordt geopend en de
apparatuur. Deze factoren zijn belangrijk voor een optimale bedrijfstemperatuur.
Bij zeer hoge zomertemperaturen zet u de temperatuurregelaar op een hogere stand
•
om de gewenste koeltemperatuur te handhaven.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, draait u de
•
temperatuurregelknop naar de hoogste stand (zie het hoofdstuk Apparaat
inschakelen).
NL
Pagina | 39