Elektrische opstelling
OPGELET
•
Alle elektrische installaties moeten volgens de nationale
bedradingsvoorschriften worden uitgevoerd. Zorg ervoor
dat alleen zekeringen met de juiste classificatie worden
gemonteerd. Raadpleeg de specificatietabel van de pomp in
hoofdstuk 5 voor een zekering van de juiste grootte die moet
worden gemonteerd om de veiligheid van het product te
garanderen. Controleer de spanning op het gegevenslabel
van de pomp
•
Sluit de pomp aan op een DC-bron met de juiste spanning
en voldoende stroomcapaciteit
•
Maak alle elektrische aansluitingen op een droge plaats.
Aansluitingen in vochtige omgevingen moeten worden
afgedicht om corrosie te vermijden.
•
Beveilig het circuit met een zekering van de juiste grootte
of een stroomonderbreker in de positieve (+) kabel zo dicht
mogelijk bij de stroombron. Selecteer de juiste kabelmaat
in de bovenstaande tabel. Onvoldoende spanning op de
klemmen wanneer de pomp draait (minder dan 10 % onder
de nominale spanning bij volle belasting) als gevolg van
gedeeltelijk ontladen accu's of een onvoldoende kabelg-
rootte kan leiden tot het doorbranden van zekeringen, niet
starten of een slechte pompwerking.
•
De pomp kan handmatig, via een relais of automatisch via
een vlotterschakelaar worden geschakeld. Gebruik alleen
schakelapparatuur met voldoende vermogen en plaats die
na de zekering.
•
Voor de aansluitingen moet gebruik worden gemaakt van
geïsoleerde spade- en bladconnectoren of gelijkwaardige
robuuste aansluitingen die de nominale stroom van de
zekering aankunnen.
Voedingsbron
OPGELET
De aansluitdraden mogen langer zijn dan de bovenstaande
standaardaanbevelingen. De volgende overwegingen moeten
door gekwalificeerd personeel worden gemaakt bij de keuze van
de juiste draaddiameter.
•
Bij lange draden treden spanningsverliezen op. Zorg ervoor
dat deze spanningsverliezen de aanbevolen 10 % van de
nominale spanningsverliezen niet overschrijden.
•
Als richtlijn kan het spanningsverlies E, bij belasting, in volt
worden berekend aan de hand van de volgende formule:
waarbij S de dwarsdoorsnede van de geleider in vierkante milli-
meter is; waarbij I de belasting in ampère is; waarbij L de lengte
in meter van de geleider van de positieve voedingsbron naar de
pompmotor en terug naar de negatieve bronaansluiting is.
Zekering
Schakelaar
Pompmotor
6. WERKING
Toegelaten vloeistoffen
ATTENTION
DO NOT USE WITH LIQUIDS WITH A FLASH POINT
BELOW 100°F (37°C) OR USE WHERE FLAMMABLE
VAPORS ARE PRESENT.
•
Zorg ervoor dat de gebruiksomstandigheden in overeen-
stemming zijn met hoofdstuk 3 voordat de pomp voor de
eerste keer en aangezogen wordt gestart.
Eerste start
•
Voltooi de installatie.
•
Controleer of de inlaatleiding in contact staat met de te
pompen vloeistof
•
Laat de pomp niet langer dan 30 seconden drooglopen.
•
Bedien schakelaars niet met natte handen
Aangezogen start
•
Controleer of de inlaatleiding in contact staat met de te
pompen vloeistof
•
Bedien schakelaars niet met natte handen
•
Bij een volgelopen pompkop is de droogloopduur 20
minuten (model 2000) en 10 minuten (model 3000).
Opslag en reiniging
•
Als viskeuze of mogelijk agressieve vloeistoffen worden
gepompt, wordt aanbevolen om de pomp na elk gebruik
intern te reinigen.
•
Als de pomp voor opslag moet worden verwijderd, moet
deze worden gereinigd en op een koele, droge plaats
worden opgeslagen.
•
Als de pomp langer dan 3 maanden wordt opgeslagen, is
het raadzaam om de waaier te verwijderen. Dit voorkomt dat
die zal afzetten en verbetert de prestaties bij het opstarten
•
Als de opslag langer dan een jaar duurt, zal het gebruik
van een nieuwe waaier de gespecificeerde prestaties
garanderen.
•
De pompeenheden zijn ontworpen om aan de IP55-normen
te voldoen en kunnen onder druk worden gewassen. Zorg
er echter voor dat blootliggende elektrische aansluitingen
niet nat worden.
•
Winterklaar maken: verwijder de waaier, zorg ervoor dat
de pomp en het systeem grondig worden afgetapt voor het
winterklaar maken om te vermijden dat de pomp en het
systeem bevriezen en schade oplopen.
Prestaties
Naast slechte installatie- en gebruiksomstandigheden zullen de
volgende omstandigheden de prestaties verminderen en moeten
deze worden vermeden:
•
Lekkage in de inlaatleiding: vermindert het aanzuigen van
de pomp
•
Overdruk van de pomp: de schoepen van de waaier breken
meestal halverwege hun lengte
•
Drooglopen: meestal scheuren de schoepen van de waaier
ongelijkmatig, breken ze bij de naaf van de waaier en is er
een interne zwarte aanslag op het einddeksel en de boring
van het waaierhuis
•
Chemische aantasting: de waaier zwelt op en verliest zijn vorm.
23