7
Bediening
7.1
Autoriseren
u Autoriseren (afhankelijk van de configuratie).
De volgende mogelijkheden voor autorisatie zijn
beschikbaar:
Geen autorisatie (autostart)
Alle gebruikers kunnen laden.
Autorisatie door de vrijgave-ingang
Zodra de vrijgave-ingang van een schakelcontact
wordt aangestuurd, is de autorisatie uitgevoerd.
Bij aansturing van een schakelcontact met impuls-
signaal:
Wordt het voertuig niet binnen 5 minuten
met het product verbonden, wordt de auto-
risatie gereset en het product wisselt naar
de stand-by-toestand. De autorisatie moet
opnieuw plaatsvinden.
7.2
Voertuig laden
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door niet-toegestane hulpmid-
delen
Worden bij het laadproces ontoelaatbare hulpmid-
delen (bijvoorbeeld adapterstekker, verlengkabel)
gebruikt, bestaat het gevaar van stroomschok of
kabelbrand.
u Uitsluitend de voor voertuig en product voor-
ziene laadkabel gebruiken.
Voorwaarde(n):
ü De autorisatie is gelukt (indien succesvol).
ü Voertuig en laadkabel zijn geschikt voor laden
volgens modus 3.
u Laadkabel met het voertuig verbinden.
26
Laadproces start niet
Wanneer het laadproces niet start, kan bijvoorbeeld
de communicatie tussen het laadpunt en het voer-
tuig gestoord zijn.
u Laadstekker en laadcontactdoos controleren op
vreemde voorwerpen en evt. verwijderen.
u Laadkabel evt. laten vervangen door een elek-
tromonteur.
Laadproces beëindigen
LET OP
Materiële schade door trekspanning
Trekspanning op de kabel kan leiden tot kabelbreu-
ken en andere beschadigingen.
u Laadkabel aan de laadstekker pakken en uit de
laadcontactdoos trekken.
u Laadproces beëindigen aan het voertuig of
door resetten van de vrijgave-ingang.
u Laadkabel aan de laadstekker pakken en uit de
laadcontactdoos trekken.
u Beschermkap op de laadstekker zetten.
u Laadkabel zonder knikken ophangen.