CENTRERING VAN DE LOOPBAND
• De lopende band is uit het midden
Kijk naar de gekleurde indicators op de achterkant van uw loopband. Als deze rood ziet, moet de band opnieuw gecentreerd worden. Dit helpt de loopband van de loopband
te sparen en voorkomt onverwachte stops.
Draai uw loopband op 2,5 mph (4 km/u) en ga achteraan staan.
• De band is naar links
Draai de linker stelschroef een halve slag met de klok mee.
• De band is naar rechts verschoven
Draai de rechter stelschroef een halve slag met de klok mee.
Laat de band 1 tot 2 minuten lopen en herhaal dit indien nodig. Pas op dat u de band niet te strak aantrekt.
• De loopband blokkeert tijdens het rennen
De loopband is een slijtdeel dat na verloop van tijd losraakt. Zet hem weer vast zodra deze begint te slippen (blij gevoel, schokken in snelheid). Draai de 2 stelschroeven
een halve slag met de klok mee. Herhaal de handeling indien nodig, maar let erop dat u de band niet te strak aantrekt. De band is correct gespannen als u de randen aan
elke kant 2 tot 3 cm kunt optillen.
PROBLEEMOPLOSSING
De loopband gaat niet aan of gaat uit tijdens het gebruik:
- Controleer of het netsnoer is aangesloten op een werkend stopcontact (om te controleren of het stopcontact werkt, sluit u een lamp of ander elektrisch apparaat aan om dit te controleren). Controleer of het netsnoer goed is aangesloten op de achterkant
van de loopband. Controleer of de schakelaar op het frame van de loopband bij het netsnoer in de | -stand staat. Controleer de zekering.
De loopband maakt lawaai:
- Wrijvingsgeluid: Controleer of de band goed gecentreerd is (de band mag niet langs de zijkanten schuren).
- Piepend geluid: Inspecteer alle externe onderdelen van de loopband en draai ze indien nodig vast.
- Sommige geluiden houden echter verband met het gebruik. Ze kunnen worden veroorzaakt doordat uw schoenen tegen de loopband schuren of doordat de loopband thermisch op de rollen is bevestigd.
Als mijn stroomonderbreker doorbrandt terwijl ik mijn loopband gebruik..:
- Zorg ervoor dat het netsnoer is aangesloten op een stopcontact en niet via een stekkerdoos of verlengsnoer. Zorg ervoor dat alleen uw loopband is aangesloten op de 16 ampère stroomonderbreker.
CODEFOUT
Codefout
Uitleg
E1
Communicatieprobleem tussen de
console en de besturingskaart
E4
Besturingskaart veiligheidsrelais
beschadigd
E5
Bescherming tegen overstroom van
de motor
E7
Overspannings- of onderspanningsbe-
veiliging van het elektrische netwerk
van het huis
E11
Oververhitting van de besturingskaart
E12
Probleem met de kantelmotor
E14
Probleem met de kantelmotor
Inspecties
1.
Zet de loopband een minuut uit met de aan/uit-schakelaar en daarna weer aan.
Ga naar stap 2 als het probleem zich blijft voordoen.
2.
Zet de loopband uit met de aan/uit-schakelaar en haal de stekker uit het stopcontact.
3.
Controleer of de consolekabel goed is aangesloten op de console en besturingskaart.
4.
Controleer of de pinnen op de connectors van de consolekabel niet verbogen of gebroken zijn.
5.
Controleer of de consolekabel niet beschadigd, geplet of doorgesneden is tijdens de installatie.
Ga naar stap 6 als het probleem zich blijft voordoen.
6.
Het beschadigde onderdeel (kabel, console of besturingskaart) moet worden vervangen. Neem contact op met de technische ondersteuning.
1.
Zet de loopband een minuut uit met de aan/uit-schakelaar en daarna weer aan.
Ga naar stap 2 als het probleem zich blijft voordoen.
2.
De besturingskaart moet worden vervangen. Neem contact op met de technische ondersteuning.
1.
Zet de loopband een minuut uit met de aan/uit-schakelaar en daarna weer aan.
Ga naar stap 2 als het probleem zich blijft voordoen.
2.
Het beschadigde onderdeel (motor of besturingskaart) moet worden vervangen. Neem contact op met de technische ondersteuning.
1.
Zet de loopband een minuut uit met de aan/uit-schakelaar en daarna weer aan.
Ga naar stap 2 als het probleem zich blijft voordoen.
2.
Zorg ervoor dat de loopband niet is aangesloten op een verlengsnoer of stekkerdoos, maar rechtstreeks op een geaard stopcontact.
3.
Laat een vakman controleren of de spanning op je stopcontact tussen 135 VAC en 279 VAC ligt.
Ga naar stap 4 als het probleem zich blijft voordoen
4.
Het beschadigde onderdeel (besturingskaart) moet worden vervangen. Neem contact op met de technische ondersteuning.
1.
Zet de loopband een minuut uit met de aan/uit-schakelaar en daarna weer aan.
Ga naar stap 2 als het probleem zich blijft voordoen.
2.
Zorg ervoor dat je loopband niet in een te warme omgeving staat (veranda, achter een erker, etc.). De temperatuur van de loopband zou moeten dalen.
Ga naar stap 3 als het probleem zich blijft voordoen
3.
Het beschadigde onderdeel (besturingskaart) moet worden vervangen. Neem contact op met de technische ondersteuning.
1.
Zet de loopband een minuut uit met de aan/uit-schakelaar en daarna weer aan.
Ga naar stap 2 als het probleem zich blijft voordoen.
2.
Zorg ervoor dat je loopband niet in een te warme omgeving staat (veranda, achter een erker, etc.). De temperatuur van de loopband zou moeten dalen.
3.
Het is ook mogelijk dat de kantelmotor te veel gebruikt is. Laat de kantelmotor afkoelen.
4.
Controleer of de kabels van de kantelmotor goed zijn aangesloten op de besturingskaart.
Ga naar stap 5 als het probleem zich blijft voordoen.
5.
Het beschadigde onderdeel (kantelmotor of besturingskaart) moet worden vervangen. Contact opnemen met technische ondersteuning
1.
Zet de loopband een minuut uit met de aan/uit-schakelaar en daarna weer aan.
Ga naar stap 2 als het probleem zich blijft voordoen.
2.
Controleer of de kabels van de kantelmotor goed zijn aangesloten op de besturingskaart.
Ga naar stap 3 als het probleem zich blijft voordoen.
3.
Het beschadigde onderdeel (kantelmotor) moet worden vervangen. Neem contact op met de technische ondersteuning.
29