NL
3. Werkingsbereiken met debiet
8. PROBLEEMOPLOSSING
COMPUTERGESTUURDE PROBLEEMOPLOSSENDE FUNCTIES:
1. Bescherming tegen hoge of lage temperaturen
Wanneer de motortemperatuur hoger is dan 90°C of lager dan -5°C, stopt de pomp en wordt de foutcode
TP weergegeven. Wanneer de normale motortemperatuur is hersteld, tussen 5°C en 60°C, start de pomp
automatisch volgens de programmering van de automatische modus van de gebruiker.
2. Bescherming tegen blokkeren of storen
Wanneer de motorwaaier of de motor geblokkeerd is, wordt de BP-foutcode weergegeven. De pomp zal binnen
6 seconden automatisch proberen te herstarten. Indien de herstart niet automatisch gebeurt na verschillende
pogingen, moet de gebruiker de waaier en de motor controleren. Schakel altijd de stroomtoevoer uit voordat
u onderhoud uitvoert.
3. Bescherming tegen overbelasting van de spanning
Wanneer de regelaar een fout heeft zoals overbelasting of overstroom, wordt de foutcode OL weergegeven. De
pomp probeert na 6 seconden automatisch opnieuw te starten als de pomp niet beschadigd is.
4. Bescherming tegen faseverlies
Wanneer de hoofdprintplaat een probleem met faseverlies detecteert (bijv. de motorkabel is niet goed
aangesloten), wordt de foutcode LP weergegeven. De pomp zal proberen automatisch opnieuw te starten
binnen 6 seconden nadat de kabel opnieuw is aangesloten of het probleem van faseverlies is opgelost.
5. Bescherming tegen communicatieverlies
Bij een communicatiestoring tussen de display-printplaat en de hoofdprintplaat in de pomp wordt de CP-
foutcode weergegeven en stopt de pomp.