Reiniging / Onderhoud / Vervoer / Verhelpen van storingen
nodig door een gespecialiseerde werkplaats slijpen
of vervangen (voor mestype zie hoofdstuk "Techni
sche gegevens").
□
Zet het apparaat weer recht.
□
Controleer of alle verbindingen (grijpstang, grasop
vangzak 7 etc.) goed vastzitten.
● Onderhoud
Met uitzondering van de maatregelen die worden
beschreven in het hoofdstuk "Reiniging en controle na elk
gebruik" is het apparaat in principe onderhoudsvrij. U
hoeft geen onderdelen te smeren of bij te stellen.
Controleer eenmaal per jaar het volgende:
-
Soepele loop van de wielen 12 .
-
Werking en soepele verstelbaarheid van de maai
hoogteregelaar 13 .
-
Werking en soepele beweegbaarheid van de
beschermklep 8 .
-
Schade aan het apparaat (bijv. gebroken onder
delen van de behuizing of versleten grasop
vangzak 7 ).
Als u gebreken constateert, neemt u contact op met de
klantenservice of een gespecialiseerde werkplaats.
Gebruik het apparaat niet meer als u een gebrek heeft
geconstateerd.
● Vervoer
-
Transporteer het apparaat altijd met ingeklapte
grijpstang (zie afb. G).
-
Til het apparaat alleen aan de draaggreep 15 op.
-
Transporteer het apparaat alleen in de normale
positie, vermijd een gekantelde transportpositie.
-
Bij het transport in voertuigen moet het apparaat
volgens de geldende voorschriften gezekerd
worden (ladingzekering).
86
NL/BE
● Verhelpen van storingen
Probleem
Mogelijke
oorzaak
De motor gaat niet
De stroomkabel is
draaien.
niet correct
aangebracht.
Het stopcontact
heeft geen
stroom/de zeke
ring of de aardlek
schakelaar is
geactiveerd.
De startknop 1
en de veiligheids
schakelaar 3
zijn niet ingedrukt.
De overbelasting
sschakelaar van
de motor is geacti
veerd, de motor is
oververhit.
Onrustige loop
De ingestelde
maaihoogte is te
Het apparaat
laag.
maakt ongebruike
lijke geluiden
De grasop
Te weinig
vangzak 7 is
vermogen
overvol of de
uitwerpopening is
verstopt.
Het mes wordt
geblokkeerd door
een vreemd voor
werp.
Het mes is bot of
defect.
Oplossing
Controleer of de
stroomkabel goed
vastzit.
Controleer of de
stroomkabel niet is
beschadigd.
Volg de instructies
in het hoofd
stuk "Motor in- en
uitschakelen" op.
Laat het apparaat
15-20 minuten
afkoelen.
Stel de maai
hoogte 2 niveaus
hoger in.
Maak de grasop
vangzak 7 leeg
en verwijder
maaisel uit de
uitwerpopening.
Controleer of in
het mescomparti
ment een vreemd
voorwerp
aanwezig is en
verwijder dit zo
nodig.
Controleer het
mes en laat dit
indien nodig door
een gespeciali
seerde werkplaats
slijpen of
vervangen.