7.13 AF-BEAM (AF-hulplicht)
Als het AF-meetsysteem van een digitale AF-spiegelreflexcamera vanwege te
weinig omgevingslicht niet kan scherpstellen wordt door de camera het in de flit-
ser ingebouwde AF-hulplicht geactiveerd. Dit projecteert een streeppatroon op
het onderwerp, waarpop de camera dan scherpstelt.
Deze functie 'AF-BEAM' kan in het keuzemenu van de flitser ook worden
uitgezet.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets
m/ft
Select
'Select' wordt aangegeven.
AF-BEAM
• Kies met de toetsen
'AF BEAM'. Het uitgekozen menupunt wordt hierbij
Set
tegen een donker balkje aangegeven.
• Druk zo vaak op de toets
uw keuze van deze functie.
AF-BEAM OFF
• Schakel met de toetsen
Set
F 4.5
A
AF
AF
AZoom 70
14 m
☞
Wanneer de AF-BEAM-functie is uitgeschakeld, kan de camera in het don-
ker mogelijk niet meer scherpstellen.
98
, dat in het display
Sel
en
het menupunt
en bevestig daarmee
Set
en
de functie uit.
De gedeactiveerde 'AF-BEAM' functie
wordt nadat deze is opgeslagen door een
doorgekruist 'AF' symbool aangegeven.
8 Motorisch gestuurde zoomreflector
Het aanpassen van de zoomstand van de hoofdreflector kan bij objectieven met
een brandpuntsafstand vanaf 24 mm (kleinbeeld 24 x 36 mm) plaatsvinden.
Voor objectieven met een brandpuntsafstand vanaf 12 mm kan de ingebouwde
groothoekdiffusor
voor de hoofdreflector
De volgende zoomstanden staan ter beschikking:
24 mm – 28 mm – 35 mm – 50 mm – 70 mm – 85 mm en 105 mm.
((om)gerekend naar kleinbeeldformaat 24 x 36 mm)
☞
Bij gebruik van de groothoekdiffusor
matisch in de stand 24 mm gestuurd! In het display wordt, vanwege de
groothoekdiffusor, 12 mm aangegeven (zie 9).
Automatische aanpassing van de zoomreflector
Hierbij past de zoomstand van de hoofdreflector
brandpuntsafstand van het objectief aan. In het display van de flitser wordt
„AZoom" en de reflectorstand aangegeven.
Aanpassen van de zoomstand met de hand
Als de camera de parameter voor de brandpuntsafstand van het objectief, c.q.
voor de zoomstand ervan, niet doorgeeft, moet de zoomstand van de flitsreflec-
tor met de hand worden ingesteld. In het display wordt dan „M–Zoom" aange-
geven. Voor het instellen: zie 6.3.
☞
Als u een zoomobjectief gebruikt en niet absoluut altijd het volle richtgetal
en de reikwijdte van de flitser nodig heeft, kunt u de stand van de hoof-
dreflector op de aanvangsbrandpuntsafstand van het zoomobjectief laten
staan. Daarmee wordt gegarandeerd, dat uw onderwerp altijd geheel
wordt verlicht. U bespaart zich daarmee het voordurend moeten aanpas-
sen aan de ingestelde brandpuntsafstand van het objectief.
Voorbeeld:
U gebruikt een zoomobjectief met een brandpuntsafstand van 35 mm tot
105 mm. In dit voorbeeld stelt u de stand van de zoomreflector in op 35 mm!
worden geklapt.
wordt de hoofdreflector
auto-
zich automatisch aan de