Indirect Flitsen Met De Hulpreflector; Dichtbijopnamen / Macro-Opnamen; Met De Hand In Te Stellen Correcties Op De Flitsbelichting - Metz MECABLITZ 58 AF-2 digital Manual De Instrucciones

Ocultar thumbs Ver también para MECABLITZ 58 AF-2 digital:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 186

10.3 Indirect flitsen met de hulpreflector

Bij gezwenkte hoofdreflector
kan als extra voor frontale opheldering van het
onderwerp de hulpreflector
via het menu 'Select' worden geactiveerd.
Het gebruiken van de hulpreflector
de hoofdreflector
gezwenkt is. Als de hoofdreflector niet gezwenkt is, wordt
de hulpreflector bij de opname niet ontstoken.
Is de hoeveelheid licht vanuit de hulpreflector te groot, dan kan deze via het
menu 'Select' tot 1/2 worden verminderd (zie 7.9).
De hulpreflector wordt door de functies stroboscoop, instellicht ML en
remote niet ondersteund! De hulpreflector geeft geen licht af, als de hoof-
dreflector in zijn normale stand staat of naar beneden gezwenkt wordt.

10.4 Dichtbijopnamen / macro-opnamen

In het dichtbijbereik en bij macro-opnamen kan door de parallaxfout tussen flit-
ser en objectief aan de onderrand van het beeld het onderwerp afgeschaduwd
worden. Om dit te vermijden kan de hoofdreflector met een hoek van
-7° naar beneden worden gezwenkt. Druk daarvoor op de ontgrendelknop
van de reflector en zwenk hem naar beneden.
F 5.6
TTL
TILT
TILT 35
12 m
Bij opnamen in het dichtbijbereik moet u er op letten, dat een bepaalde minim-
umafstand aangehouden moet worden om overbelichting te vermijden.
De minimale flitsafstand bedraagt ong. 10% van de in het LC-display
aangegeven reikwijdte. Let er ook op, dat bij dichtbijopnamen het flits-
licht niet door het objectief afgeschermd wordt!
100
is in principe alleen zinvol en mogelijk als
Is de hoofdreflector naar beneden
gezwenkt dan wordt dat in het display
aangegeven met "TILT".

10.5 Met de hand in te stellen correcties op de flitsbelichting

De belichtingsautomaat van de flitser en van de meeste camera's is afgestemd op
een reflectiegraad van 25% (gemiddelde reflectiegraad van flitsonderwerpen).
Een donkere achtergrond die veel licht absorbeert of een lichte achtergrond (bijv.
bij tegenlichtopnamen) of een die sterk reflecteert kan tot over- c.q. onderbelich-
ting van het onderwerp leiden.
Om bovengenoemd effect te compenseren kan de flitsbelichting met de hand via
een correctiewaarde aan het onderwerp worden aangepast. De hoogte van deze
correctiewaarde hangt af van het contrast tussen onderwerp en achtergrond!
Op de flitser kunnen, zowel in de TTL - en E-TTL - flitsfuncties als bij automatisch
flitsen, met de hand correctiewaarden voor de flitsbelichting van-3 EV (diafrag-
mawaarden) tot +3 EV (diafragmawaarden) in stappen van een derde stop wor-
den ingesteld.
Veel camera's hebben een instelmogelijkheden voor de belichtingscorrecties, die
ook bij de TTL-flitsfunctie te gebruiken zijn.
Donker onderwerp tegen een lichte achtergrond:
Positieve correctiewaarde (ongeveer -1 tot +2 diafragmawaarden EV).
Licht onderwerp tegen een donkere achtergrond:
Negatieve correctiewaarde (ongeveer -1 tot -2 diafragmawaarden EV).
Bij het instellen van een correctiewaarde kan de aanduiding van de reikwijdte in
het display van de flitser veranderen en aan de correctiewaarden worden aan-
gepast (afhankelijk van het type camera). Instelling: zie 6.4.
Het met de hand corrigeren van de flitsbelichting kan bij de TTL-flitsfunctie
alleen dan plaatsvinden, als de camera die functie ook ondersteunt (zie
de gebruiksaanwijzing van uw camera)! Als de camera die functie niet
ondersteunt blijft de ingestelde correctiewaarde buiten werking. Bij ver-
schillende types camera, bijv. compactcamera's, moet een met de hand in
te stellen correctiewaarde op de flitsbelichting op de camera zelf worden
ingesteld. In het display van de flitser wordt dan geen correctiewaarde
aangegeven.

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido