aangebracht of los worden meegeleverd. De beugel kan aan de
onderzijde van het reservoir worden bevestigd met de vier bij de
pomp meegeleverde schroeven #10 x 5/8". Zorg dat het
schroefdraad niet meer dan 3/4" [19 mm] in het reservoir wordt
gedraaid. De pomp kan horizontaal of verticaal worden
gemonteerd, waarbij u gebruikmaakt van de vier sleuven in de
montagebeugel.
Let op: Bij het monteren van de pomp in verticale
positie dient de ontluchtingsschroef gesloten te
blijven.
7.0 OLIENIVEAU
Controleer altijd het olieniveau van de cilinders of het gereedschap
in volledig ingetrokken positie. Indien de pomp wordt gevuld
wanneer de cilinders/het gereedschap zijn/is verplaatst, zal het
reservoir overstromen zodra de cilinders of het gereedschap
word(en)t ingetrokken.
Gebruik het kijkglas aan het einde van de pomp om het olieniveau
te controleren. Bij het monteren van de pomp in horizontale positie,
is het reservoir vol wanneer de olie tot aan de onderzijde van de
vulopening staat. Indien de olie niet zichtbaar is, dient olie te
worden bijgevuld. Om olie bij te vullen, verwijdert u de
ontluchtingsdop uit het reservoir en vult u het reservoir tot aan de
onderzijde van de opening.
Bij verticaal gemonteerde pomp dient het olieniveau regelmatig te
worden gecontroleerd, door de pomp te verwijderen en deze op
een horizontale ondergrond te plaatsen.
OPMERKING: Alvorens de pomp in verticale positie te monteren,
dient de hoeveelheid olie in het reservoir te worden gereduceerd
tot 127 inch
3
[2,1 l] om overstromen via de ontluchtingsdop te
voorkomen. Het olieniveau in het pompreservoir moet tegen de
bovenkant van het peilglas liggen, of 44 mm onder de bovenste
rand van de ontlucht/vuldop.
De oliecapaciteit bij horizontaal gemonteerde pomp is 150 inch
[2,5 l]. Zie schema voor oliecapaciteiten.
8.0 BEDIENING
8.1 Olieniveau
Controleer het olieniveau van de pomp en vul indien nodig olie bij.
(Zie "Olieniveau" paragraaf 7.0
8.2 Ontluchten van de pomp
Zorg dat het pompreservoir wordt ontlucht. (Zie "Ontluchten"
paragraaf 7.0)
8.3 Bediening voetpedaal (uitsluitend PAT-modellen)
(Zie figuur 8)
8.4 Verplaatsen van de cilinder
Druk op het "DRUK" (1) gedeelte van de voetpedaal. De pomp
begint de hydraulische olie in het systeem te pompen.
8.5 Vasthouden van de cilinderpositie
De pomp stopt en de druk wordt vastgehouden wanneer de
voetpedaal in de positie vrij/neutraal staat en niet in de posities
"DRUK" of "ONTLASTEN" staat.
8.6 Intrekken van de cilinder
Druk op het "ONTLASTEN" (2) gedeelte van de voetpedaal om de
cilinder in te trekken. Om het intrekken van de cilinder te stoppen,
laat u de voetpedaal los en zet u deze terug in de houdstand.
9.0 FUNCTIES 4-WEG KLEP
Zie figuur 9. Hieronder ziet u de Enerpac klepstanden met
bijbehorende functies:
1.
Oliestroom naar poort "B", poort "A" retourneert de oliestroom
naar het reservoir
2.
Neutraal, poorten "A" en "B" zijn geblokkeerd
3.
Oliestroom naar poort "A", poort "B" retourneert de oliestroom
naar het reservoir
OPMERKING: Bij enkelwerkende cilinders dient poort B te zijn
geblokkeerd.
Druk na het verschuiven van de klep op de voetpedaal om de
pomp te starten. De oliestroom wordt nu, afhankelijk van de positie
van de hendel, naar poort A of poort B geleid. Zodra u de
voetpedaal loslaat, stopt de pomp de oliestroom.
OPMERKING: Om de levensduur van de pomp en de cilinder te
verlengen, dient u de pomp NIET te bedienen nadat de cilinder
volledig is verplaatst of ingetrokken.
10.0 BEDIENING VOETPEDAAL
Zie figuur 10. De voetpedaal kan kortstondig of continu worden
bediend.
Kortstondige bediening: Druk op de voetpedaal om de pomp te
laten draaien en laat de voetpedaal los om de pomp te stoppen.
Continue bediening: Gebruik de borgpen (A) (Figuur 10) om de
voetpedaal ingedrukt te houden voor continue bediening. Om de
voetpedaal te borgen, houdt u de voetpedaal ingedrukt. Breng de
borgpen aan en houd deze vast terwijl u de voetpedaal loslaat. Om
de borgpen te verwijderen en de pomp te stoppen, drukt u de
voetpedaal krachtig in.
11.0 OP DRUK BRENGEN VAN DE POMP
Normaal gesproken is het op druk brengen van de hydraulische
3
pomp niet nodig. Als de pomp echter is drooggelopen, is het
noodzakelijk de pomp opnieuw op druk te brengen.
Indien de pomp verticaal is gemonteerd, verwijder deze dan en
plaats de pomp op een horizontale ondergrond. Vul de pomp met
hydraulische olie van Enerpac. Stel de luchtdruk in op max. 30-40
psi [2-3 bar].
PAT-modellen: druk op de luchtknop die iets boven de
wartelaansluiting van de luchtinlaat is geplaatst, terwijl u de
voetpedaal in de intrekken positie houdt en laat de pomp enkele
cycli draaien.
Modellen met 4-WEG kleppen: schuif de klep in de neutraalstand,
druk het voetpedaal in en laat de pomp enkele cycli draaien.
Om te controleren of de pomp op druk wordt gebracht, dient u de
pomp normaal te bedienen met bevestigde cilinder. Als de cilinder
zich niet verplaatst, herhaal dan de betreffende stappen
hierboven.
12.0 DRUK IN HYDRAULISCH SYSTEEM
De hydraulische drukuitlaat van uw pomp wordt geregeld door de
luchtdruk in de pomp. Het verhogen van de luchtdruk verhoogt de
hydraulische druk en het verlagen van de luchtdruk verlaagt de
hydraulische druk. Raadpleeg de technische gegevens voor de
lucht-olie drukverhoudingen.
32