2.3 - MOBIELE INSTALLATIE
De airconditioner moet in een geschikte ruimte geïnstalleerd worden.
Er wordt aanbevolen zonlicht te beperken door middel van rolluiken, gordijnen, zonweringen, en om deuren
en ramen gesloten te houden.
a. zet de airconditioner voor een raam of voor een terras-/balkondeur.
b. Breng het eindstuk aan de machinezijde (2) in positie op de buigzame leiding (1) zoals Afb.8 toont.
c. Breng het eindstuk (3) in positie op de andere zijde van de buigzame leiding (1) (Afb.8).
d. Steek het eindstuk aan de machinezijde (2) in de opening van de luchtuitlaat van het apparaat (26), zoals
afbeelding 9 toont.
e. Breng het eindstuk (3) in positie op een wijze dat de lucht naar buiten afgevoerd wordt (Afb.10)
f. Als men over een (verticaal of horizontaal) schuifraam beschikt, of over een rolluik, dan is het mogelijk
de bijgeleverde "SLIDER KIT" (4) te gebruiken die een efficiëntere installatie mogelijk maakt.
Ga voor de installatie met SLIDER kIT te werk zoals de afbeeldingen 11 en 12 tonen.
g. Breng de kleefpakking (8) (Afb.12) aan
h. Breng de "SLIDER kIT" (4) in positie en pas hem aan (Afb.12)
i. Breng de buigzame leiding (1) in positie en breng de pakking (9) aan (Afb.12)
Rol de slang alleen zover als nodig is uit zodat de luchtgeleider klem tussen de openslaande
gedeelten van het kozijn blijft zitten.
2.4 - VASTE INSTALLATIE
De airconditioner kan ook met gaten vast aan het raam of aan de muur geïnstalleerd worden.
De luchtstroom mag niet belemmerd worden door beschermende roosters e.d.
Eventuele beschermende roosters e.d. moeten een totale doorsnede voor de luchtdoorlaat hebben die niet
minder mag zijn dan 140 cm
a. Breng het eindstuk aan de machinezijde (2) in positie op de buigzame leiding (1), zoals Afb.8 toont.
b. Boor een gat in het glas of in de wand, met een diameter van 127 mm, op een hoogte van de vloer tussen
300 en 1200 mm (Afb.13).
c. Breng het eindstuk (6) in positie in het gat van de wand en markeer de boorpunten.
d. Verwijder het eindstuk (6) en boor de gaten van 6 mm.
e. Steek de bijgeleverde pluggen (10) in de gaten.
f. Breng het eindstuk (6) in positie in het gat van de wand en zet het vast met de bijgeleverde schroeven
(10).
d. Steek het eindstuk aan de machinezijde (2) in de opening van de luchtuitlaat van het apparaat (26), zoals
afbeelding 9 toont.
h. Sluit het andere uiteinde van de buigzame leiding (1) aan op het eindstuk (6) (Afb.14).
i. Plaats de flens (7) in het eindstuk (6) en sluit de dop (7a) wanneer het apparaat niet in werking is (Afb.14).
2.5 - ELEKTRISCHE AANSLUITING
Het apparaat wordt geleverd met een voedingskabel met stekker.
Voor het aansluiten van de airconditioner, ervoor zorgen dat:
• De waarden van de spanning en frequentie aan de specificaties van de
machinegegevens voeldoen.
• De kracht lijn met een efficiënte aarding is uitgerust en de juiste afme-
tingen voor de maximale absorptie van de airconditioner heeft.
.
2
NL - 19
DOLCECLIMA COMPACT