Effect
Rottend grasafval geeft organische
voedingsstoffen aan de bodem terug en
dient zo als natuurlijke mest.
Voordelen
Het ledigen van de grasopvangbox en
afvoeren van maaigoed valt weg. De groei
van onkruid vertraagt en aanzienlijke
hoeveelheden mest kunnen bespaard
worden.
10.2 Wanneer mag u mulchen?
VIKING beveelt aan alleen bij een droog
gazon en bij niet te hoog gras te mulchen.
Bij te hoog gras moet het gazon in twee
rondes worden gemaaid. (
Voorzichtig!
Bij een te lage snijhoogte of een nat
gazon kan de behuizing verstopt
raken en het mes blokkeren!
10.3 Hoe u moet mulchen?
Voorwaarden voor een fraai
mulchresultaat:
– De optimale snijdhoogte instellen: Een
derde van de grashoogte zal
afgesneden worden.
– goed geslepen messen gebruiken.
– Maairichting variëren en ervoor zorgen
dat de maaibanen elkaar overlappen.
Werkwijze bij hoog gras
Bij hoog gras moet het gazon in twee
rondes worden bewerkt.
Eerste ronde:
Het gazon wordt op de hoogste snijhoogte
voorgemaaid.
78
Tweede ronde:
12 tot 24 uur na de eerste ronde haaks op
de eerste maairichting op de gewenste
grashoogte mulchen.
10.4 Hoe vaak moet u mulchen?
Door regelmatig te mulchen en het gras
kort te houden, krijgt u een mooi en dicht
gazon.
Belangrijkste groeiperiode:
Lente:
min. 2-x per week mulchen.
Zomer en herfst:
min. 1-x per week mulchen.
11. Apparaat in gebruik
10.3)
nemen
11.1 Verbrandingsmotor starten
Voorkom schade aan de
machine!
Motorolie bijvullen voordat u het
apparaat voor de eerste keer start
(zie gebruiksaanwijzing
verbrandingsmotor).
Start de verbrandingsmotor niet in
het hoge gras of ingesteld op de
laagste snijhoogte. Dit kan een
zware opstart tot gevolg hebben.
● Beugel motorstop (1) naar de
duwstang drukken en houd deze vast.
● Startkabel (2) langzaam tot aan de
compressorweerstand uittrekken.
Daarna krachtig en snel tot armlengte
verder trekken.
● Laat de startkabel (2) langzaam
teruggaan, zodat deze zich weer oprolt.
Herhaal dit totdat de verbrandingsmotor
aanslaat.
Na het starten werkt de verbrandingsmotor
op basis van een vaste aandrijfsnelheid
altijd op het optimale toerental.
11.2 Verbrandingsmotor
uitschakelen
● De motorstopbeugel (1) loslaten.
De verbrandingsmotor en de maaimessen
komen binnen de 3 seconden tot stilstand.
15
11.3 Wielaandrijving (MB 4 RT,
MB 4 RTP)
De modellen MB 4 RT en
MB 4 RTP hebben een
voorwielaandrijving.
Wielaandrijving inschakelen
● Verbrandingsmotor starten. (
● De beugel voor wielaandrijving (1) naar
de duwstang trekken en vasthouden.
De wielaandrijving schakelt zich in en de
grasmaaier zet zich vooruit in beweging.
Wielaandrijving uitschakelen
● Beugel voor wielaandrijving (1)
loslaten.
16
17
18
11.1)
0478 111 9924 C - NL