Veiligheidsaanwijzingen Voor De Installatie; Veiligheidsaanwijzingen Voor De Elektrische Aansluiting; Veiligheidsaanwijzingen Voor De Inbedrijfname; Apparaatbeschrijving - Webasto Live Instrucciones De Uso

Ocultar thumbs Ver también para Live:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 158
– Het laadstation Webasto Live telt voor service-
doeleinden de insteekcycli van de laadkoppeling
mee, en geeft na 10.000 insteekcycli een aanwij-
zing in de webinterface dat de steekcontacten van
de laadkoppeling door een elektricien op eventue-
le slijtage moeten worden gecontroleerd. Bij slijta-
geverschijnselen moet de betreffende laadkabel
NL
door een elektricien worden vervangen door origi-
nele reserveonderdelen van Webasto.
– Verleng de laadkabel niet met een verlengkabel of
adapter om deze met het voertuig te verbinden.
– Verwijder de laadkabel uitsluitend door aan de
laadkoppeling te trekken.
– Reinig het laadstation nooit met een hogedrukrei-
niger of een vergelijkbaar apparaat.
– Schakel de elektrische externe voeding uit voordat
u de laadstekkerbussen reinigt.
– De laadkabel mag tijdens het gebruik niet worden
blootgesteld aan trekbelasting.
– Zorg ervoor dat uitsluitend personen die deze be-
dieningshandleiding hebben gelezen, toegang
hebben tot het laadstation.
2.3
Veiligheidsaanwijzingen voor de
installatie
– De installatie en de aansluiting van het laadstation
mogen uitsluitend door een geschikte elektricien
worden uitgevoerd.
– Gebruik uitsluitend het meegeleverde montage-
materiaal.
– Het Webasto Live veiligheidsconcept is gebaseerd
op een aardingssysteem dat altijd gewaarborgd
moet zijn. De elektricien moet hier bij de installatie
voor zorgen.
– Installeer het laadstation niet in een explosieve
omgeving (Ex-zone).
– Installeer het laadstation dusdanig dat de laadka-
bel geen doorgang blokkeert.
– Installeer het laadstation niet in omgevingen met
ammoniak of ammoniakhoudende lucht.
64
– Monteer het laadstation niet op een plek waar het
kan worden beschadigd door vallende voorwerpen
(bijv. kabeltrommels of banden).
– Het laadstation is geschikt voor het gebruik in bin-
nen- en buitenruimtes.
– Installeer het laadstation niet in de buurt van in-
stallaties die water sproeien, bijvoorbeeld auto-
wasstraten, hogedrukreinigers of tuinslangen.
– Bescherm het laadstation tegen beschadigingen
zoals door bevriezing, hagel e.d.
– Het laadstation is geschikt voor gebruik op plekken
zonder toegangsbeperking.
– Bescherm het laadstation tegen direct zonlicht.
Door te hoge temperaturen kan de laadstroom
worden verminderd en onder bepaalde omstandig-
heden kan het laadproces worden afgebroken.
– Stel het laadstation zodanig op dat wordt voorko-
men dat voertuigen er onbedoeld tegenaan rijden
en het beschadigen. Als beschadigingen niet kun-
nen worden uitgesloten, moeten er beschermende
maatregelen worden getroffen.
– Als het laadstation tijdens de installatie beschadigt
raakt, moet het buiten bedrijf worden gesteld. Het
moet worden vervangen.
2.4
Veiligheidsaanwijzingen voor de
elektrische aansluiting
– U dient rekening te houden met de plaatselijke
wettelijke eisen die worden gesteld aan elektrische
installaties, brandbeveiliging, veiligheidsbepalin-
gen en vluchtwegen op de geplande installatielo-
catie.
– Elk laadstation moet door een eigen aardlekscha-
kelaar en installatieautomaat in de aansluitinstalla-
tie worden beschermd. Zie hoofdstuk 6.2, "Criteria
voor de elektrische aansluiting".
– Zorg ervoor dat de elektrische aansluitingen span-
ningsvrij zijn voordat het laadstation op de elektri-
citeit wordt aangesloten.
– Zorg ervoor dat de juiste aansluitkabel voor de
aansluiting op het elektriciteitsnet wordt gebruikt.
– Laat het laadstation niet zonder toezicht als de in-
stallatieafdekking is geopend.
– Neem eventuele aanmeldingen bij de netbeheer-
der in acht.
2.5
Veiligheidsaanwijzingen voor de
inbedrijfname
– De inbedrijfname van het laadstation mag uitslui-
tend door een elektricien worden uitgevoerd.
– De correcte aansluiting van het laadstation moet
vóór de inbedrijfname door de elektricien worden
gecontroleerd.
– Sluit bij de eerste inbedrijfname van het laadstati-
on nog geen voertuig aan.
– Controleer de laadkabel, laadkoppeling en het
laadstation vóór de inbedrijfname van het laadsta-
tion op optische beschadigingen. Het is niet toege-
staan om een beschadigd laadstation of een laad-
station met beschadigde laadkabel/laadkoppeling
in gebruik te nemen.
3

Apparaatbeschrijving

Zie daarvoor ook Afb. 1
Bij het in deze bedienings- en installatiehandleiding be-
schreven laadstation gaat het om de Webasto Live. De
precieze apparaatbeschrijving is op het typeplaatje van
het laadstation vermeld.
3.1

Aansluitbeschrijving data-interfaces

Zie daarvoor ook Afb. 2
Legenda
USB-A
Modbus (RS 485) external
Micro-simslot
RJ 45 (LAN)
USB-B
Bij geopend deksel bevinden zich aan de linkerkant in het
aansluitgedeelte de data-interfaces. Dit gedeelte is ge-
scheiden van het energie-aansluitgedeelte.
5110326C_OI-II_Webasto Live Multilanguage

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido