Instructies Specifieke Voor Installaties In Explosiegevaarlijke Gebieden - Siemens SITRANS LR250 Instrucciones De Servicio Resumidas

5.4

Instructies specifieke voor installaties in explosiegevaarlijke gebieden

5.4.1 (Referentie Europese ATEX richtlijn 94/9/EC, Annex II, 1/0/6)
De volgende instructies gelden voor apparatuur die wordt gedekt door certificaatnummer SIRA 06ATEX2358X,
SIRA 08ATEX1301X en SIRA 09ATEX4153X.
1. Raadpleeg de volledige handleiding voor gebruik en montage.
2. De apparatuur is gecertificeerd voor gebruik als categorie 1GD apparatuur conform SIRA 06ATEX2358X; categorie 1/2 GD,
1D, 2D apparatuur conform SIRA 08ATEX1301X; en categorie 3G apparatuur conform SIRA 09ATEX4153X.
3. De apparatuur mag worden gebruikt met ontbrandbare gassen en dampen met apparaatgroepen IIB, IIC en IIA en
temperatuurklassen T1, T2, T3, en T4.
4. De apparatuur heeft een beschermingsklasse IP67 en een temperatuurklasse van T100°C en mag worden gebruikt in
stofexplosiegevaarlijke omgevingen.
5. De apparatuur is gecertificeerd voor gebruik in een omgevingstemperatuurbereik van -40 °C tot +80 °C.
6. De apparatuur is niet getest als veiligheidstoestel (zoals omschreven in richtlijn 94/9/EC Annex II, bepaling 1.5).
7. Installatie en inspectie van deze apparatuur moet worden uitgevoerd door voldoende opgeleid personeel, conform de
geldende normen (EN 60079-14 en EN 60079-17 in Europa).
8. De apparatuur kan niet worden gerepareerd.
9. De certificaatnummers hebben een 'X' suffix, hetgeen aangeeft dat speciale condities van toepassing zijn voor veilig gebruik.
Diegene die deze apparatuur installeren of inspecteren moeten toegang hebben tot de certificaten.
10. Wanneer de apparatuur in contact kan komen met agressieve stoffen, dan is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker
om de nodige maatregelen te nemen om te voorkomen dat het instrument negatief wordt beïnvloed, en zo te waarborgen dat
de typeclassificatie niet in gevaar komt.
– Agressieve stoffen zijn bijvoorbeeld zure vloeistoffen of gassen welke metalen kunnen aantasten, of oplosmiddelen welke
polymeer kunnen aantasten.
– Geschikte voorzorgsmaatregelen: bijvoorbeeld, vaststellen aan de hand van het datablad van het materiaal dat het
bestand is tegen specifieke chemische stoffen.
Speciale condities voor veilig gebruik (aangegeven door X na het certificaatnummer)
● Delen van de behuizing kunnen niet-geleidend zijn en kunnen een elektrostatisch niveau genereren dat in staat is om een
ontsteking op te wekken onder extreme omstandigheden. De gebruiker moet er voor zorgen dat de apparatuur niet wordt
geïnstalleerd in een locatie waar deze kan worden blootgesteld aan externe condities (zoals hogedruk stoom) welke een
opbouw van elektrostatische lading kan veroorzaken op niet-geleidende oppervlakken.
● Aluminium, magnesium, titanium of zirconium kan worden gebruikt op het toegankelijke oppervlak van de apparatuur. In het
geval van zeldzame incidenten, kunnen ontstekingsbronnen als gevolg van impact en frictievonken optreden. Hier moet
rekening mee worden gehouden wanneer de SITRANS LR250 mA/HART wordt geïnstalleerd in locaties waar specifiek een
groep II, beschermingsniveau Ga of Da is vereist.
● De apparatuur moet worden aangesloten op het aardingssysteem overeenkomstig de lokale regelgeving.
● Wanneer de SITRANS LR250 mA/HART wordt gebruikt in een stofexplosiegevaarlijke zone, dan moet de wartel die is
gemonteerd op de apparatuur ook geschikt zijn voor toepassing in een stofexplosiegevaarlijke zone, zoals gecertificeerd
door een ATEX-instantie. Daarnaast moet de wartel de IP6X beschermingsklasse van de behuizing van de apparatuur niet in
gevaar brengen.
SITRANS LR250 (mA/HART)
A5E33469191-AA, 08/2014
193