Montage Van De Detector; De Detector Aansluiten; Multibeam-Uitlijning En Maskering - GE DDI602 Manual De Instrucciones

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 11
Bereik: 30 meter
Pulstelling: 1
Detectie-LED: uit

Montage van de detector

Bescherm tijdens de installatie de elektronica tegen
binnendringend vocht, omdat dit de werking van de detector
kan beïnvloeden of deze beschadigen.
Ga als volgt te werk om de detector te monteren:
1.
Boor gaten in de wand voor de twee schroeven, de
kabeldoorvoer en de sabotagecup (indien noodzakelijk).
Zie afbeeldingen 1 en 3.
Er wordt een sjabloon voor de boorgaten meegeleverd in
de verpakking.
Opmerkingen
Hou bij montage minimaal 10 cm vrij boven de
detector om de voorkap goed te monteren.
Wij raden het gebruik aan van de sabotagecup op
ongelijkmatige wandoppervlakken.
2.
Verwijder het front door de borgschroeven los te maken
met de bijgeleverde inbussleutel. Duw tegen de zijkanten
van het voordeksel aan zodat de klemmen aan de
binnenkant vrijkomen. Het deksel scharniert aan de
bovenkant en kan zo van de behuizing worden getild. Zie
afbeelding 2.
3.
Maak met een scherp mesje een gaatje in de rubberen
afdichting om de kabel in de eenheid te voeren (zie
afbeelding 4). Voer een standaard 8-aderige alarmkabel
door de kabelinvoer. Strip de draaduiteinden en sluit deze
aan op het bovenste PCB-aansluitblok (afbeelding 5,
item 2).
4.
Schroef de detector tegen de wand, waarbij u ervoor zorgt
dat de sabotagepin goed is bevestigd en dat de sabotage-
microschakelaar is gesloten.
Ter ondersteuning van de installatie, worden er twee
reserve sabotagevoetjes meegeleverd. De ene is 1 mm
korter en de andere is 2 mm korter dan de oorspronkelijk
gemonteerde sabotagevoet. De sabotagevoet moet
worden aangedrukt en kan worden verwijderd door deze
voorzichtig uit de pin te trekken. Zie afbeelding 1.
5.
Na het uitlijnen, aansluiten en programmeren van de
detector doet u het volgende:
a.
Bevestig het deksel aan de voet van de detector.
b.
Draai de borgschroef losjes aan met de inbussleutel.
c.
Plaats de bovenkant van het
vergrendelingsgereedschap in de kleine uitsparing
aan weerszijden van het deksel en druk lichtjes totdat
het deksel op zijn plaats klikt, zoals wordt
weergegeven in afbeelding 17.
d.
Draai de vergrendelingsschroef aan.

De detector aansluiten

DDI602 beschikt over jumpers waarmee u de waarden voor de
interne eindelijnweerstand kunt configureren, indien
eindelijnweerstanden zijn vereist. De waarden zijn: 1; 2.2, 3.3,
4.7, 5.6 en 6.8 kΩ. Afbeelding 5 toont:
1.
Jumper voor eindelijnweerstand
2.
Aansluitconnector
P/N 1069154 • REV 4.0 • ISS 09NOV10
U kunt de jumpers eventueel ook verwijderen en een
onopvallende weerstand rechtstreeks aansluiten op het alarm
of de sabotage-uitgangen, zoals wordt aangeduid door de
apparatuur door derden.
Tabel 1: Aansluitingen
Aansluiting
Label
1, 2
ALARM N/C
2, 3
EOL
3, 4
TAMPER N/C
5, 6
ALARM N/O
7, 8
+, − 12V
gelijkstroom

Multibeam-uitlijning en maskering

De multifunctionele lens die op de DDI602-detector is
gemonteerd, produceert zeven beams met een lang bereik en
zeven PIR-gordijnbeams met een gemiddeld tot kort bereik.
Het PIR-circuit detecteert wijzigingen in de warmte en
beweging van het stralenpatroon; er moet rekening worden
gehouden met items zoals bomen, struiken, vijvers,
schoorsteenpijpen en dieren bij de plaatsing van de detector.
De radarmodule detecteert de daadwerkelijke bewegingen
naar de detector toe of van de detector af, en is
geprogrammeerd om objecten te negeren die zich buiten het
vooringestelde detectiebereik bewegen.
Opmerking:
PIR-sensor is gevoeliger voor bewegingen door
de beams heen, en minder gevoelig voor bewegingen
rechtstreeks naar de beams toe of weg van de beams.
Radarsensor is gevoeliger voor bewegingen naar de detector
toe en van de detector af.
De detectormodule is uitgerust met twee gordijnmaskers om
de detectiehoek te verkleinen van alleen de PIR-sensor.
De gordijnmaskers zijn gemonteerd op de draai- en
kantelmodule, zoals in afbeelding 6 wordt getoond. Elk deel
van de detectorlens heeft een dekkingspatroon van ongeveer
10 graden.
Een extra set gordijnmaskers is bijgevoegdvoor het nog verder
verkleinen van het stralenpatroon, bijv. als een minimale
detectiehoek van 10 graden noodzakelijk is.
Wanneer de dekking het gewenste detectiegebied overschrijdt,
past u de module zo nodig aan en maskeert u de verticale of
horizontale stralen om ongewenste detectie te voorkomen.
Breng delen van de zelfklevende, zilverkleurige maskering aan
op de gladde achterzijde van de lens, zoals wordt getoond in
afbeeldingen 9 t/m 12. Til voorzichtig de bovenste en onderste
randen van de draai- en kantelmodule op om de lens los te
maken. Als u de lens wilt terugplaatsen, schuift u eerst één
kant van de lens in de klemmen op de draai- en kantelmodule.
Nadat een kant is vastgezet, doet u hetzelfde aan de andere
kant. Als beide zijden vast zitten, tilt u de bovenste en onderste
randen van de draai- en kantelmodule voorzichtig omhoog,
zodat de lens op zijn plaats klikt.
Plaats de lens altijd op de goede manier terug, zodat u een
juiste dekking van het stralenpatroon krijgt. De bovenkant van
de lens is aangeduid met TOP, zoals in afbeelding 7 wordt
getoond.
Beschrijving
Alarmrelais, "normally closed", normaal
gesloten
Eindelijnweerstanden
Sabotagerelais, "normally closed",
normaal gesloten
Alarmrelais, "normally open", normaal
geopend
12 V
voeding
23 / 36

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido