Megger BTDR1500 Guia Del Usuario página 105

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 60
6.1 HANDLEIDING
Wanneer de TDR optie is geselecteerd vanuit het Main Menu, wordt het TDR display
(afbeelding 5) weergegeven. Gebruik de meegeleverde TDR snoeren (het aaneengesmolten
snoerenpaar) en plug deze in poorten A & B. Het display geeft de huidige tracering weer,
welke wordt afgelezen van de TDR snoeren. De informatie rondom het scherm bevat de optie
instellingen van het instrument (zie later). De titel van de geselecteerde optie, wordt
weergegeven in de linker bovenhoek van het scherm. De gebruiker selecteert de huidige
optie met behulp van de MENU knop (zie #4, tabel 1). Dit kan vanaf de CURSOR positie,
RANGE, EXIT, VF, VF Units en CURSOR positie Units. Om een andere optie te selecteren
kan u de CURSOR LINKS en CURSOR RECHTS toetsen gebruiken. (#3 & #5, tabel 1). De
enige uitzondering is dat het EXIT commando bevestigd dient te worden met de
Versterkingstoets (#6, tabel 1).
Controleer of de snoeren juist verbonden zijn aan de poorten van het instrument. Verbind het
testsnoer aan de te testen kabel. Wanneer er wordt gewerkt met stroomkabels dan dient het
Beschermingsfilter te worden aangebracht om het instrument te isoleren.
De BTDR geeft vervolgens een opsporingsresultaat weer. Het instrument zal dit aanpassen,
rekening houdend met het laatst gebruikte bereik en de omloopsnelheidsfactor. Wanneer
deze instellingen variëren van die van de geteste kabel (Cable Under Test - C.U.T) dan
dienen de menu en de cursortoetsen te worden gebruikt om de juiste waarden in te stellen.
H
minimum niveau dient te worden ingesteld met behulp van de versterkerstoets. Dit is vereist
om eenvoudig het kabel type te kunnen identificeren (bijvoorbeeld een open of
e
gesloten circuit). Beweeg vervolgens de cursor naar het begin van de reflectie. Met de Menu
toets kan het instrument in de Cursor mode worden gezet waarna de linker en rechter
cursortoetsen kunnen worden gebruikt om de cursor in de juiste positie te zetten. De afstand
kan vervolgens direct van het display worden afgelezen. De afstandsberekening is
uitgevoerd
door
de
huidige
omloopsnelheidsfactor niet juist is, is de weergegeven afstand niet correct.
Om gedeeltelijke storingen in de kabel te kunnen identificeren dient de versterker van het
instrument te worden ingesteld. Wanneer de versterker op minimaal is gezet, moet het einde
van de kabel zichtbaar zijn bij de opsporing. Wanneer een kleine storing verwacht wordt, kan
de versterker worden opgedreven totdat de storing beter zichtbaar is.
OPMERKING: De lengte van het testsnoer wordt niet opgenomen in de berekening zodat
direct de juiste afstand van de kabel wordt weergegeven. Om deze reden dient men altijd het
bij dit instrument meegeleverde snoer te gebruiken.
6.2 TX NULL
Zonder de TX Null (#2, tabel 1) zou de verzonden impuls zichtbaar zijn aan het begin van de
opsporing, waardoor de reflectie van de impulslengte (de "dead zone") overstemd wordt. Het
balancerende circuit probeert de karakeristieke impedantie van de geteste kabel te
achterhalen om een soortgelijke impuls te produceren. Wanneer de verkregen impuls van de
verzonden impuls wordt verwijderd, wordt de dead zone ge-elimineerd waardoor de kabel
t
nauwkeuriger getest kan worden.
OPMERKING: Het is niet altijd mogelijk om de te verzenden impulsen op nul te zetten.
omloopsnelheid
te
gebruiken.
Waneer
deze
105

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido