www.ridgitool.com Официальный дистрибьютор в России с 1996 года (812) 936-02-07, 331-37-51
Tabel 3. Storing zoeken
Storing
1. Gerolde groef te smal of te breed
2. Gerolde groef niet loodrecht op pijpas.
3. Pijp spoort niet tijdens het rollen
van de groef.
4. Pijp beweegt heen en weer op de as
van de aandrijfrol tijdens het rollen
5. Pijp draait van de ene naar de andere kant
op de aandrijfrol tijdens het rollen
van de groef.
6. Groever wil geen groef in de pijp rollen.
7. Groever wil niet volgens specificatie
groeven.
8. Pijp slipt op de aandrijfrol.
9. Tijdens het groeven draait de
rolgroever de pijp niet.
10. Aandrijving en groever neigen tot kantelen.
11. Pomp levert geen olie, cylinder beweegt niet.
beweegt niet. (alleen 918)
12. De pomphandel werkt op een
"sponsachtige" manier. (alleen 918)
13. Plunjer beweegt slecht gedeeltelijk.
(alleen 918)
14. Pijpeinde vervormt tot een felsrand of zet uit
tijdens het rollen van de groef. (alleen 918)
Mogelijke oorzaak
a. Onjuiste afmeting van groef- of aandrijfrollen
b. Verkeerde combinatie groef- en aandrijfrollen
c. Groef- en/of aandrijfrol zijn versleten
a. Pijplengte niet recht
b. Pijpeinde niet haaks op de pijpas.
a. Pijp ligt niet waterpas
b. Pijpas vormt geen hoek van ± 1/2 graad met
de as van de aandrijfrol.
c. Hoek van pijpas niet in de juiste richting.
d. Groever niet waterpas
e. Aanzetschroef niet vast. (914)
a. Pijplengte niet recht.
b. Pijpeinde niet haaks op pijpas.
a. Pijpeinde afgeplat of beschadigd.
b. Harde gedeelten in pijpmateriaal of lasnaden,
harder dan pijp.
c. De aandrijving draait pijp te snel.
d. De rollen van de pijpsteun staan niet op de juiste
plaats voor de pijpmaat
e. De aanzet van de groefrol is te langzaam.(914)
a. Pijpwand overschrijdt de maximale dikte.
b. Verkeerde rollen
c. Bout voor diepte-instelling niet juist ingesteld.
d. De aandrijfmachine levert het benodigde
draaimoment niet.
a. Maximale pijpdiametertolerantie is overschreden.
b. Groef- en aandrijfrollen in onjuiste combinatie.
c. Pijpmateriaal is te hard.
d. Instelschroef niet ingesteld. (914/916)
a. De kartels van de aandrijfrol zijn met metaal
verstopt of afgesleten.
Handvoeding van de groefrol te langzaam.
(914/916)
a. De aandrijving levert het minimaal vereiste
draaimoment niet.
b. Klauwen van de klauwplaat niet gesloten op de
vlakke kanten van de aandrijfas.
a. Pijp heeft onvoldoende ondersteuning.
a. Ontluchtingsklep van de pomp is open.
b. Te weinig olie in reservoir.
c. Vuil in het pomphuis.
d. Zittingen versleten of dichten niet af.
e. Te veel olie in reservoir.
a. Er zit lucht in het systeem.
b. Te veel olie in reservoir.
a. Te weinig olie in het pompreservoir.
b. Diepte en aanzet onjuist ingesteld.
a. De machinebediener verstelt de groefrollen
te snel.
b. Pijp niet waterpas.
Corrigerende handeling
a. Monteer de juiste maat groef- en aandrijfrollen.
b. Zoek bij elkaar passende groef- en aandrijfrol.
c. Vervang de versleten rol.
a. Gebruik rechte pijp.
b. Snij het pijpeinde haaks.
a. Stel de pijp waterpas via de pijpsteunen.
b. Buig pijp 1/2 graad (zie fig. 14, 15)
c. Zie installatie-instructies.
d. Zet de groever waterpas.
e. Schroef de aanzetschroef voor iedere
omwenteling met borgpal vast.
a. Gebruik rechte pijp.
b. Snij het pijpeinde haaks.
a. Snij het beschadigde pijpeinde af.
b. Gebruik pijp van hoge kwaliteit met uniforme
hardheid.
c. Verminder de snelheid of gebruik RIDGID
36 omw./min 300, 535, 1233, 1224 of 1822
aandrijving.
d. Positioneer de rollen van de pijpsteun voor de te
gebruiken pijpmaat.
c. Voed de groefrol sneller in de pijp met de hand.
a. Raadpleeg de tabel voor pijpcapaciteit.
b. Monteer de juiste rollen.
c. Stel diepte in.
d. Gebruik een RIDGID Model 300, 535, 1224,
1233 of 1822 aandrijving.
a. Gebruik de juist diameter pijp.
b. Gebruik een set rollen in de juiste combinatie.
c. Vervang pijp.
d. Stel diepte in.
a. Reinig of vervang de aandrijfrol.
c. Versnel de handvoeding van de groefrol.
a. Gebruik een RIDGID Model 300, 535,
1224, 1233, of 1822 aandrijving.
b. Sluit de klauwen van de klauwplaat.
a. Gebruik (2) pijpsteunen voor alle lengtes
boven 36".
a. Sluit de ontluchtingsklep.
b. Controleer het olieniveau volgens de instructies.
c. Vraagt om een onderhoudsbeurt door een
gekwalificeerde monteur.
d. Vraagt om een onderhoudsbeurt door een
gekwalificeerde monteur.
e. Controleer het olieniveau volgens de instructies.
a. Plaats de plunjer lager dan de pomp door de
machine op zijn zij te leggen, tegenover de
gebruiker. Beweeg daarna de cilinder voor- en
achteruit om de lucht gelegenheid te geven
naar het pompreservoir terug te stromen.
b. Controleer het olieniveau volgens de instructies.
a. Vul met olie en zorg voor doorstroming in
het systeem.
b. Volg de instructies voor diepte- en aanzet-
instelling.
a. Verminder de pompbeweging.
Raadpleeg de correcte gebruikersvoorschriften.
b. Stel de steun bij om de pijp met de groever
waterpas te maken.