Meer Informatie Over De Aansluitbare Inrichtingen - Nice NL085K0DC Instrucciones Y Advertencias De Instalación Y Uso

TABEL B
A
B
TABEL C – Beschikbare functies voor de fotocellen
FOTO
Fotocel h = 50
met ingrijpen tijdens sluiten
FOTO II
Fotocel h = 100
met ingrijpen tijdens sluiten
FOTO 1
Fotocel h = 50
met ingrijpen tijdens sluiten en openen
FOTO 1 II
Fotocel h = 100
met ingrijpen tijdens sluiten en openen
FOTO 2
Fotocel
met ingrijpen tijdens openen
FOTO 2 II
Fotocel
met ingrijpen tijdens openen
FOTO 3
Configuratie niet toegestaan!
3
– Nederlands
10W. eraan worden aangesloten. Bij de opdracht tot openen wordt de elektri-
sche vergrendeling geactiveerd om de poort vrij te geven en het openen mogelijk
te maken. Controleer, als de poort gesloten is, of de elektrische vergrendeling
zich mechanisch weer vastzet.
• Elektrisch slot(*) – als de uitgang wordt geprogrammeerd als "elektrisch slot",
kan een elektrisch slot van 24V, max 10W. eraan worden aangesloten. Bij de
opdracht tot openen wordt het elektrische slot geactiveerd om de poort vrij te
geven en het openen mogelijk te maken. Controleer, als de poort gesloten is, of
het elektrische slot zich mechanisch weer vastzet.
■ BLUEBUS – op deze klem kunnen uitsluitend inrichtingen worden aangesloten
die compatibel zijn met het protocol voor communicatie via kabel "BlueBUS". Deze
inrichtingen moeten alle parallel worden aangesloten, met gebruik van slechts twee
geleiders (via welke de communicatiesignalen en de elektrische voeding lopen).
Raadpleeg voor meer informatie over het BlueBUS-systeem de paragraaf 6.2.1 –
"BlueBUS-inrichtingen".
■ STOP – ingang voor inrichtingen die de momentane beweging blokkeren of even-
tueel stoppen. Aan deze ingang kunnen, met de juiste voorzieningen, de contacten
"Normaal gesloten", "Normaal open", de inrichtingen met constante weerstand of
optische inrichtingen worden aangesloten. Raadpleeg voor meer informatie over de
ingang Stop de paragraaf 6.2.4 – "Ingang STOP".
■ PP – ingang voor inrichtingen die de automatisering in de modus "Stap-voor-
stap" bedienen. Aan deze ingang kunnen de contacten "Normaal open" aangesloten
worden.
■ OPEN – ingang voor de inrichtingen die alleen opdracht geven tot het openen. Aan
deze ingang kunnen de contacten "Normaal open" aangesloten worden.
■ PHOTO – ingang voor inrichtingen die tijdens het sluiten opdracht geven tot het
omkeren van de beweging. Aan deze ingang kunnen de contacten "Normaal geslo-
ten" aangesloten worden.
■ ANTENNE (afb. 8-I) – ingang waaraan de antenne van de radio-ontvanger kan
worden aangesloten.
(*) – Er kunnen alleen inrichtingen zonder elektronica aangesloten worden, die met
een elektromagneet werken.

6.2 - Meer informatie over de aansluitbare inrichtingen

C
6.2.1 - "BlueBUS"-inrichtingen
"BlueBUS" is een aansluitings- en communicatiesysteem dat alleen een kabel met
twee interne geleiders gebruikt, waarover zowel de elektrische voeding als de com-
municatiesignalen lopen. Met dit systeem kunnen compatibele inrichtingen (inclusief
de besturingseenheid) onderling verbonden worden, zoals de fotocellen, de veilig-
heidsinrichtingen, de bedieningsknoppen, de waarschuwingslampjes, etc. De inrich-
tingen moeten parallel aangesloten worden, zonder rekening te hoeven houden met
de polariteit, en vervolgens door de besturingseenheid één voor één erkend worden,
tijdens de uitvoering van de procedure 7.1 - "De geïnstalleerde inrichtingen opslaan".
Met deze procedure krijgt elke inrichting een eenduidig adres toegewezen, waarmee,
tijdens de werking van de automatisering, ieder element in het netwerk alleen de
gegevens ontvangt die voor hem bestemd zijn. Hierdoor kan de besturingseenheid
ook met uiterste nauwkeurigheid alle mogelijke afwijkingen in het systeem detecteren.
Om deze reden moet, telkens als een inrichting aan het "BlueBUS"-netwerk wordt
D
toegevoegd of ervan wordt verwijderd, de leerfase zoals beschreven in procedure
7.1 - "De geïnstalleerde inrichtingen opslaan" opnieuw worden uitgevoerd.
6.2.2 - De fotocellen
Kies in afb. 9 de positie waarin u de elementen TX en RX van de fotocel wilt bevesti-
gen. Kies vervolgens uit Tabel Cde detectiefunctie die u deze fotocel wilt toewijzen.
Plaats ten slotte de elektrische bruggen in het element TX en RX zoals aangege-
ven in Tabel C. Let op! – Controleer of er geen andere paren fotocellen zijn die
met dezelfde functie zijn geconfigureerd (met dezelfde positie van de bruggen dus).
Opmerking – Door de positionering van de bruggen kan de besturingseenheid op
eenduidige wijze elk paar fotocellen, dat is aangesloten aan BlueBUS, herkennen en
dit met de toegewezen detectiefunctie laten werken. Let op! – Na het installeren van
een nieuw paar fotocellen of het verwijderen van een bestaand paar moet de leerfase
zoals beschreven in procedure 7.1 - "De geïnstalleerde inrichtingen opslaan" opnieuw
worden uitgevoerd.
6.2.3 - Fotosensor FT210B
De fotosensor FT210B verenigt in één inrichting een krachtbegrenzingssysteem (type
C volgens de norm EN12453) en een aanwezigheidsdetector die de aanwezigheid
van obstakels op de optische as tussen de zender TX en ontvanger RX (type D vol-
gens de norm EN12453) detecteert. De signalen van de status van de veiligheidsrand
worden naar de fotosensor gestuurd via de straal van de fotocel en integreert dus zo
de twee systemen in één inrichting. Het zendende deel wordt op het rolluik geplaatst
en wordt met batterijen gevoed. Met één inrichting FT210B gecombineerd met een
veiligheidsrand (bijvoorbeeld TCB65) kan het veiligheidsniveau van de "primaire rand"
bereikt worden dat wordt vereist in de norm EN12453 voor elk willekeurig "type
gebruik" en "type activering". De fotosensor FT210B gecombineerd met "resistieve"
(8,2 kohm) veiligheidsranden, is beveiligd tegen een enkele fout (categorie 3 van
EN 954-1). Hij beschikt over een speciaal circuit ter voorkoming van botsingen, dat
interferentie met andere detectors vermijdt, ook als deze niet gesynchroniseerd zijn,
en maakt het toevoegen van andere fotocellen mogelijk: bijvoorbeeld, bij verkeer
van zware voertuigen waar normaal gesproken een tweede fotocel op 1m van de
grond wordt geplaatst. Raadpleeg voor meer informatie over de aansluitingswijzen
en adressering de instructiehandleiding van de fotosensor.