Voorstelling
5
Hulp bij stoornissen
Alarmcodes van het bedieningspaneel :
De buzzer kan afgezet of opnieuw aangezet worden door op een van de volgende toetsen
te drukken :
of
Aange-
geven
Oorzaak
Code
C o n d e n s a t i e -
sonde (staat op
Err
de
condensor
21
van
de
boiler)
werkt niet
T e m p e r a -
tuurssonde
Err
water
(dom-
22
pelbuis)
werkt
niet
T e m p e r a -
tuurssonde vors-
Err
tdetectie
23
de
buitenunit)
werkt niet
Defect conden-
Err
satiebeveiliging
25
(op 70° C)
Geen water in
Err
de ketel of open
07
ACI
hybridever-
binding
Temperatuur van
Err
het water is te
09
warm (> 80° C)
werkingstijd van
de
warmpte-
Err
pomp boven de
30
50 uur zonder
onderbreking
opstarten van de
Err
veiligheid op de
33
verwarming
Installatie
.
Gevolgen
• Geen verwarming mogelijk
• Activatie van de thermische be-
veiliging
van
• Geen verwarming mogelijk
• Activatie van de thermische be-
veiliging
• De ontvriesfunctie werkt niet
• Risico op beschadiging van de
compressor
(in
• Stand AUTO : verwarming met
elektriciteit
• Stand ECO : geen verwarming
• Geen voiding van de compressor
• Stand AUTO : verwarming met
elektriciteit
• Stand ECO : geen verwarming
• Geen verwarming
• Risico op inwerkingstelling van
de mechanische veiligheid
• Geen verwarming
Stopzetting van de warmptepomp :
• Stand AUTO : verwarming met
elektriciteit
• Stand ECO : geen verwarming
Stopzetting van de warmptepomp
• Stopzetting van de elektrische
bijverwarming
• geen verwarming
Gebruik
Herstel
• Controleer de aansluitingen
en de ohmische waarde van
de sonde (p.69), en geval
van incoherentie vervang de
sonde.
• Controleer de aansluitingen
en de ohmische waarde van
de sonde (p.69), en geval
van incoherentie vervang de
sonde.
• Controleer de aansluitingen
en de ohmische waarde van
de sonde (p.69), en geval
van incoherentie vervang de
sonde.
• Controleren of de luchttempe-
ratuur niet hoger is dan 42° C
• Dit kan hersteld worden door
te drukken op de standtoets.
• De ketel vullen met water
• Controleer de aansluitingen
op de ACI kring (zie elektrisch
schema op het einde).
• De verbindingen en de plaats
van de condensorsonde nakij-
ken
• (t 01).
• Nakijken of de aansluiting
niet op permanentie staat.
• De mechanische veiligheid he-
rinstellen indien nodig.
• Zet de installatie opnieuw
conform in functie van de ins-
tallatie-aanbevelingen.
• controleer de warmptepomp
Drukken op de Modus toets laat
toe deze fout te resetten.
controleer de goede positie van
de condenssonde tegen de alu-
minium wisselaar (zie p. 47-48).
Onderhoud
71/116