Ingang
I1
I2
I3
I4
Met verwijzing naar het voorbeeld dat gegeven wordt in Afbeelding 10 en met gebruikmaking van de
fabrieksinstellingen van de ingangen (I1 = 1; I2 = 3; I3 = 5; I4=10) verkrijgt u:
Wanneer de schakelaar op I1 sluit, blokkeert de pomp en wordt "F1" gesignaleerd
(bijv. I1 verbonden met een vlotter zie par. 6.6.13.2 Instelling functie externe vlotter).
Wanneer de schakelaar op I2 sluit, wordt de regeldruk "P2"
(zie par. 6.6.13.3 Instelling functie ingang hulpdruk).
Wanneer de schakelaar op I3 sluit, blokkeert de pomp en wordt "F3" gesignaleerd
(zie par. 6.6.13.4 Instelling activering van het systeem en reset fouten).
Wanneer de schakelaar op I4 sluit, blokkeert de pomp na het verstrijken van de tijd T1 en wordt F4
gesignaleerd (zie par. 6.6.13.5 Instelling van de detectie van lage druk).
In het voorbeeld in Afbeelding 10 wordt gerefereerd aan de aansluiting met spanningsloos contact, waarbij de
interne spanning gebruikt wordt voor de aansturing van de ingangen (uiteraard kunnen alleen de nuttige
ingangen gebruikt worden). Indien men in plaats van over een contact over een spanning beschikt, kan deze
hoe dan ook gebruikt worden om de ingangen aan te sturen: het is voldoende de klemmen +V en GND niet te
gebruiken en de spanningsbron, die aan de kenmerken van Tabel 7 voldoet, aan te sluiten op de gewenste
ingang. In het geval dat er een externe spanning gebruikt wordt om de ingangen aan te sturen, is het
noodzakelijk dat het hele circuit beschermd wordt met dubbele isolatie.
LET OP: de ingangsparenI1/I2 en I3/I4 hebben voor elk paar een pool gemeenschappelijk.
NEDERLANDS
Bedrading ingangen (J5)
ingang verbonden met spanningloos contact
Spanningloos contact tussen
de pinnen
11 - 17
11 - 15
11 - 14
11 - 12
Tabel 10: Aansluiting ingangen
Geleidingsbrug
16 -18
16 -18
13 -18
13 - 8
402
ingang verbonden met
spanningvoerend signaal
Pin aansluiting signaal
16-17
15-16
13-14
12-13