Toegestane installatie
De volgende onderdelen beschrijven hoe de machine
gebruiksklaar te maken, aan te sluiten aan het net, de
gastoevoer etc. De nummers in de tekst refereren aan
de tekeningen.
Voer het product af volgens locale
standaards en regelingen.
www.migatronic.com/goto/weee
Uitvoering
MIGATRONIC neemt geen enkele verantwoordelijkheid
voor beschadigde kabels en andere beschadigingen,
voortgekomen uit het lassen met te lichte toortsen en
kabels, bijv. in relatie tot de toegestane belasting.
Belangrijk!
Om, wanneer aardkabels en
tussenpaketten aan de machine
worden aangesloten, schade aan
pluggen en kabels te voorkomen,
is een goed elektrisch contact
vereist. (zie tekening)
Gebruik generator
Deze lasmachine kan op alle netvoedingen worden
gebruikt die een sinusvormige stroom en spanning
leveren en die de goedgekeurde spanningstoleranties
zoals aangegeven in de technische gegevens niet
overschrijden.
Motorgeneratoren die aan de bovengenoemde
voorwaarden voldoen, kunnen worden ingezet als
netvoeding. Raadpleeg uw leverancier van het
aggregaat alvorens de lasmachine aan te sluiten.
Migatronic beveelt het gebruik aan van een generator
met elektronische regelaar en een toevoer van
minimaal 1,5 x het maximale kVA-verbruik van de
lasmachine. De garantie dekt geen schade als gevolg
van een onjuiste of slechte netvoeding.
Hefinstructies
Het hefpunt moet gebruikt
worden zoals aangegeven in de
volgende tekening. De machine
mag niet worden opgetild
wanneer er een gasfles is
aangesloten. (Zie tekening).
Netaansluiting
Alvorens de stroombron aan het net aan te sluiten,
controleer of de stroombron van dezelfde spanning is
als de netspanning en of de zekering van het net de de
juiste waarde hebben. De netkabel (1) van de
stroombron moet worden aangesloten aan de 3-fase
wisselstroom (AC) voeding van 50 Hz of 60Hz, met
aardaansluiting. De volgorde van de fases is niet
belangrijk. De stroombron wordt met de
hoofdschakelaar (2) ingeschakeld.
AANSLUITING EN BEDIENING
Gas 2-6 bar = Gas 2-6 Bar
Power = Spanning
Belangrijk: rol de lastoorts, aardkabel en tussenpakket
zoals getoond in de tekening uit, om te voorkomen dat
de laseigenschappen negatief beïnvloed worden of in
het ergste geval de lasmachine kunnen beschadigen.
Aansluiting van het beschermgas
De gasslang wordt aangesloten op het achterpaneel
van de stroombron (3), en verbonden met de gas-
voorziening met een gasdruk van 2-6 bar. Een/twee
gascylinders kunnen geplaatst worden op de
flessendrager aan de achterkant van het onderstel.
78