Aansluiting en bediening
Waarschuwing
Lees de waarschuwingen en
deze gebruikershandleiding
zorgvuldig door voordat u
de apparatuur aansluit en in
gebruik neemt.
Toegestane installatie
Netaansluiting
Sluit de machine op de juiste netvoeding aan. Lees
ook het typeplaatje (U
) aan de achterkant van de
1
machine.
Aansluiting van het beschermgas
De slang voor beschermgas aan de achterkant van
de machine (3) is aangesloten op een gastoevoer
met drukreductie tot 2-6 bar. Een/twee gascylinders
kunnen geplaatst worden op de flessendrager aan
de achterkant van het onderstel.
Belangrijk!
Om, wanneer aardkabels en
lastoortsen aan de machine
worden aangesloten, schade
aan pluggen en kabels te voor-
komen, is een goed elektrisch
contact vereist. (zie tekening)
Lastoorts aansluiten
Als de lastoorts over MIG Manager
een MIG Manager kit (optioneel) met behulp van
een meervoudige stekker aan de voorkant van de
machine (9) worden geplaatst.
1
3
Power
F
F F
1.
Netaansluiting
GAS 2-6 Bar
2.
Hoofdschakelaar
3.
Aansluiting van het beschermgas
4.
Aansluiting van de lastoorts
5.
Lastoorts
6.
Aansluiting van de koelslangen
7.
Aansluiting van de koelslangen
8.
Aansluiting van de aardklem (MIG) of de elek-
trodenhouder
9
Aansluiting van de MIG Manager
pull lastoorts (optie)
10. Aansluiting van de aardklem (MMA) of de
elektrodenhouder
11. Peilen van het koelvloeistofniveau
12. Bijvullen van de koelvloeistof
13. Schakelaar voor de autotransformator
(optioneel)
14. Activering van de autotransformator vanuit
stand-by (optioneel)
Hefinstructies
Het hefpunt moet gebruikt
worden zoals aangegeven in de
volgende tekening. De machine
mag niet worden opgetild
wanneer er een gasfles is
aangesloten. (Zie tekening).
®
beschikt, moet
®
of de push-
39