7i
Eindhelling.
Is de tijd van de eindhelling en varieert van 0.1 tot 10sec.
7l
Spot-tijd.
Duur van de lasstroom bij TIG-puntlassen (SPOT) die varieert van 0,1 tot 10
seconden.
8-
Drukknoppen "LOAD" en "STORE"
PROGRAMMERING
Een programma bestaat uit de lasfunctie en de bijbehorende instellingen van alle
parameters. Het actieve programma wordt automatisch opgeslagen en opnieuw
geladen telkens als de machine wordt uitgezet.
Om het gebruiksgemak van de machine te verhogen, kan de status van de
instellingen op het paneel worden opgeslagen in 15 programma's die door de
gebruiker kunnen worden ingesteld. Bovendien wordt de machine geleverd met 15
fabrieksinstellingen voor een aantal typische gebruiksmogelijkheden van de
machine.
Om een programma te laden, moet op de toets "LOAD" (laden) worden gedrukt.
Op het display verschijnt de melding "LOAD". De led "PRG" gaat een seconde
branden waarna de melding "P 01" verschijnt om aan te geven dat programma 1
actief is. Door aan de knop te draaien kan men de gebruiksprogramma's, van P01
tot P15, en de fabrieksprogramma's, van PF16 tot PF30, langslopen.
De leds van werkwijze duiden de instelling van het programma op het display aan
terwijl de parameters die het programma samenstellen gevisualiseerd kunnen
worden door in te grijpen op de selectietoetsen
Om een programma te laden, moet men de toets "LOAD" opnieuw een ogenblik
ingedrukt houden totdat op het display de melding "DONE" (klaar) verschijnt. Het
programma wordt geladen en is vervolgens direct klaar voor gebruik. Mocht men
het programma echter niet willen laden en de programmeerfunctie willen verlaten,
dan moet men de toets "LOAD" kort ingedrukt houden om naar de uitgangssituatie
terug te keren. Op het display verschijnt kort de melding "no" waarna de situatie is
zoals voor de programmeringsfase.
De procedure voor het opslaan van een programma is vergelijkbaar. Vanaf het
paneel moeten de gewenste functies en parameters worden ingesteld. Het is
raadzaam dat door te lassen wordt gecontroleerd of de instellingen daadwerkelijk
overeenkomen met de gestelde eisen. Druk op de toets "STORE" (opslaan). Op
het display verschijnt de melding "stor", de PRG-led knippert en de melding P01
wordt getoond om aan te geven dat programma 01 actief is. Door aan de knop te
draaien kan men de gebruiksprogramma's, van P01 tot P15, langslopen. Mocht
men het programma echter niet willen opslaan en de programmeerfunctie willen
verlaten, dan moet men de toets "STORE" kort ingedrukt houden om naar de
uitgangssituatie terug te keren. Op het display verschijnt kort de melding "no"
waarna de situatie is zoals voor de programmeringsfase. Zodra het programma
waarin de informatie moet worden opgeslagen is gekozen, moet de toets "STORE"
een ogenblik worden ingedrukt. Vervolgens verschijnt de melding "sure" (zeker?).
Er moet dan een bevestiging worden gegeven dat men wil programmeren, door
kort nogmaals op de toets "STORE" te drukken. Mocht men niet willen
programmeren, dan kan worden volstaan met een aantal seconden te wachten
totdat de melding "no" verschijnt en de machine de programmeerfunctie verlaat.
TAB. 3A-3B-3C-3D
RESET
PAS OP! Deze procedure wist alle gebruikersprogramma's.
Via een resetprocedure kunnen de 15 fabrieksprogramma's worden opgeslagen in
de 15 gebruikersprogramma's. Schakel de machine in terwijl u gelijktijdig de
toetsen "LOAD" en "STORE" ingedrukt houdt. Op het display verschijnt de melding
"RES". Door nogmaals gelijktijdig de toetsen "LOAD" en "STORE" in te drukken,
worden alle gebruikersprogramma's opgeslagen. Op het display verschijnt dan de
melding "done" (klaar). Indien maar een van beide toetsen wordt ingedrukt, keert
de machine terug naar de uitgangspositie.
OPSLAAN EN TONEN VAN ALARMMELDINGEN
Wanneer er zich een situatie van alarm voordoet, worden de operatieve condities
van de machine gememoriseerd. Het is mogelijk de staat van de machine van de
laatste 10 alarmen op te roepen met de volgende procedure: door tegelijkertijd de
toetsen LOAD en STORE in te drukken, wordt het opschrift "A0-X" gevisualiseerd
waar men met X het type van geregistreerd alarm bedoelt (1,2,etc.) . Door aan de
knop te draaien, verplaatst men zich op de alarmen van A0 (pij recent) naar A9. De
leds van werkwijze duiden de instelling van de machine aan op het ogenblik van het
alarm gevisualiseerd op het display terwijl voor het kennen van de operatieve
parameters het voldoende is in te grijpen op de selectietoetsen. Door kort een van
de twee toetsen in te drukken keert men terug naar de normale werkwijze.
9-
Knop encoder voor de instelling van de parameters van het lassen die
geselecteerd kunnen worden met de toets (7).
10- Alfanumeriek display.
11- Rode led, aanwijzing meeteenheid.
12- Groene led, vermogen aan.
13- Gele led, normaal uit. Indien aan, wijst dit op een van de volgende anomalieën:
"AL. 1": anomalie in de primaire voeding: de voedingsspanning is buiten de rang
+/- 15% in vergelijking met de waarde van de plaat.
OPGELET: De bovenste, voornoemde, limiet van spanning overschrijden,
zal de inrichting zwaar beschadigen.
"AL. 2": er heeft een ingreep van een van de thermostaten van de veiligheid plaats
gevonden wegens de verhitting van de machine.
"AL. 3": gebrek van een fase van voeding (aanwezig op versies met driefasen
voeding).
14- Rode led, programmering.
5. INSTALLATIE
_____________________________________________________________________________________________________________________
OPGELET! ALLE OPERATIES VAN INSTALLATIE EN ELEKTRISCHE
AANSLUITINGEN UITVOEREN MET DE LASMACHINE VOLLEDIG
UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MOETEN UITSLUITEND UITGEVOERD
WORDEN DOOR ERVAREN OF GEKWALIFICEERD PERSONEEL.
_____________________________________________________________________________________________________________________
5.1 INRICHTING
De lasmachine uitpakken, de montage van de losgemaakte gedeelten bevat in de
verpakking uitvoeren.
5.1.1 Assemblage retourkabel- tang (FIG. E)
5.1.2 Assemblage laskabel -tang elektrodenhouder (FIG. F)
5.2 PLAATSING VAN DE LASMACHINE
De plaats van installatie van de lasmachine identificeren zodanig dat er zich geen
hindernissen bevinden ter hoogte van de opening van de ingang en de uitgang van de
koellucht (geforceerde circulatie middels ventilators, indien aanwezig); tegelijkertijd
controleren of er geen geleidend stof, corrosieve dampen, vocht, enz. aangezogen
worden.
Minstens 250mm ruimte vrijhouden rond de lasmachine.
_____________________________________________________________________________________________________________________
adequaat draagvermogen voor het gewicht teneinde de kanteling of gevaarlijke
verplaatsingen te voorkomen.
_____________________________________________________________________________________________________________________
5.3 AANSLUITING OP HET NET
- Voordat men gelijk welke elektrische aansluiting uitvoert, moet men verifiëren of de
- De lasmachine moet uitsluitend aangesloten worden op een voedingssysteem met
- Om de bescherming tegen onrechtstreeks contact te garanderen,
:
- Teneinde te voldoen aan de vereisten van de Norm EN 61000-3-11 (Flicker) raadt
5.3.1 Stekker en contact
Een genormaliseerde stekker, (2P + T (1
met de voedingskabel verbinden en een contact van het net voorinstellen uitgerust met
zekeringen of een automatische schakelaar; een speciale terminal van de aarde moet
verbonden worden met de aardegeleider (geel-groen) van de voedingslijn. De tabel
(TAB.1) geeft de aanbevolen waarden in ampères van de vertraagde zekeringen van de
lijn gekozen op basis van de max. nominale stroom verdeeld door de lasmachine en van
de nominale voedingsspanning.
_____________________________________________________________________________________________________________________
de fabrikant voorzien veiligheidssysteem inefficiënt (klasse I) met daaruit
volgende zware risico's voor de personen (vb. elektroshock) en voor de dingen
(vb. brand).
_____________________________________________________________________________________________________________________
5.4 VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT
_____________________________________________________________________________________________________________________
MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
De Tabel (TAB. 1) geeft de aanbevolen waarden voor de laskabels (in mm ) op basis
van de maximum stroom verdeeld door de lasmachine.
_____________________________________________________________________________________________________________________
5.4.1 TIG-lassen
Verbinding toorts
- De stroomdragende kabel invoeren in de desbetreffende klem snapmofverbinding
Verbinding kabel retour van de lasstroom
- Moet verbonden worden met het te lassen stuk of met de metalen bank waarop het
Verbinding met de gasfles
- De drukreductor vastdraaien op de klep van de gasfles en hierbij de desbetreffende
- De ingangsbuis van het gas verbinden met de reductor en het strookje in dotatie
- De beslagring van afstelling van de drukreductor loszetten voordat men de klep van
- De gasfles openen en de hoeveelheid gas regelen (l/min) volgens de indicatieve
5.4.2 MMA-LASSEN
Bijna alle beklede elektroden moeten verbonden worden met de positieve pool (+) van
de generator; uitzonderlijk met de negatieve pool (-) voor elektroden met zure
bekleding.
Verbinding laskabel tang-elektrodenhouder
Brengt op de terminal een speciale klem die dient om het onbedekt gedeelte van de
elektrode vast te zetten.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (+).
Verbinding retourkabel van de lasstroom
Moet verbonden worden met het te lassen stuk of met de metalen bank waarop het
steunt, zo dicht mogelijk bij de koppeling in uitvoering.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (-).
Aanbevelingen:
- De connectors van de laskabels tot op het einde toe draaien in de
- De kortst mogelijke laskabels gebruiken.
- Vermijden metalen structuren te gebruiken die geen deel uitmaken van het stuk in
6.LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
6.1 TIG-lassen
Het TIG-lassen is een lasprocedure die de warmte gebruikt geproduceerd door de
elektrische boog die ontstoken en onderhouden wordt tussen een onsmeltbare
elektrode (Tungsteen) en het te lassen stuk. De Tungsteen elektrode wordt ondersteund
door een toorts die geschikt is om de lasstroom erop over te brengen en de elektrode
zelf en het lasbad te beschermen tegen de atmosferische oxidatie middels een flux van
inert gas (gewoonlijk Argon: Ar 99,5%) dat uit de keramiek sproeier komt (FIG.G).
Voor goede lasoperaties is het noodzakelijk dat men de juiste diameter van elektrode
gebruikt met de juiste stroom, zie tabel (TAB.4).
Het uitsteken van de elektrode uit de keramiek sproeier bedraagt normaal 2-3mm en
kan 8mm bereiken voor hoeklassen.
Het lassen geschiedt wegens het smelten van de boorden van de koppeling. Voor
speciaal voorbereide dunne diktes (tot 1mm ca.) is er geen toevoermateriaal nodig
(FIG. H).
Voor grotere diktes zijn er staafjes nodig die dezelfde samenstelling hebben als het
basismateriaal met een adequate diameter, met een geschikte voorbereiding van de
boorden (FIG. I). Voor een goed resultaat van de lasoperaties is het best dat de stukken
zorgvuldig worden schoongemaakt en geen sporen van oxide, oliën, vetten, solventen,
enz. vertonen.
- 30 -
OPGELET! De lasmachine plaatsen op een horizontaal oppervlak met een
gegevens van de kentekenplaat overeenstemmen met de spanning en de frequentie
van het net die beschikbaar zijn op de plaats van installatie.
een neutraalgeleider verbonden met de aarde.
differentiaalschakelaars gebruiken van het type:
- Type A (
) voor eenfase machines;
- Type B (
) voor driefasen machines.
men aan de lasmachine te verbinden met de punten van interface van het
voedingsnet die een impedantie hebben kleiner dan Zmax = 0.228ohm (1
~
0.283ohm (3
).
OPGELET! Het niet in acht nemen van de voornoemde regels maakt het door
OPGELET! VOORDAT MEN DE VOLGENDE VERBINDINGEN UITVOERT,
(-)/~. De connector met drie polen (drukknop toorts) verbinden
desbetreffende verbinding. De gasbuis van de toorts verbinden met de
desbetreffende aansluiting.
steunt, zo dicht mogelijk bij de koppeling in uitvoering.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (+) (~ voor
machines TIG die het lassen in AC voorzien).
reductie ertussen plaatsen die als accessoire geleverd wordt, wanneer het Argongas
gebruikt wordt .
vastdraaien.
de gasfles opent.
gegevens van gebruik, zie tabel (TAB. 4); eventuele bijregelingen van de gastoevoer
kunnen uitgevoerd worden tijdens het lassen waarbij men steeds moet ingrijpen op
de beslagring van de drukreductor. De dichting van de leidingen en aansluitingen
verifiëren.
OPGELET! De klep van de gasfles altijd sluiten op het einde van de
werkzaamheden.
snapmofverbindingen (indien aanwezig), om een perfect elektrisch contact te
garanderen; zoniet zullen er zich verhittingen van de connectors zelf voordoen met
een bijhorende snelle slijtage en verlies van efficiëntie.
bewerking, ter vervanging van de retourkabel van de lasstroom; dit kan gevaarlijk zijn
voor de veiligheid en onbevredigende resultaten geven voor het lassen.
~
~
)), (3P + T (3
)) met een adequaat vermogen
~
), Zmax =
2
met de