Meten Van Een Steekmonster; Logs Van De Metingen, Kalibraties En Gebeurtenissen Weergeven - Hach NA5600 sc Na+ Manual De Operaciones

Item
METING STABIEL
4
pH
GELEIDBAARHEID
TGAS
TWATER

6.2 Meten van een steekmonster

De analyser kan een watermonster meten dat aan het overloopvat wordt toegevoegd. Zorg ervoor
dat de specificaties van het watermonster als volgt zijn:
• Natriumconcentratie
kationische pomp: 20 ppb tot 200 ppm.
• pH—analysers zonder kationische pomp: 6 tot 10 pH; analysers met kationische pomp: 2 tot
10 pH
6
• Temperatuur —5 tot 45 °C (41 tot 113 °F)
• Zuurgraad (gelijkwaardig aan CaCO
analyser met kationische pomp: minder dan 250 ppm
• Zwevende deeltjes—minder dan 2 NTU zonder olie of vet
Meet een watermonster als volgt:
1. Plaats minimaal 200 mL van een watermonster in een schone houder.
2. Druk op menu en kies vervolgens STEEKMONSTER/VERIFICATIE.
3. Selecteer STEEKMONSTER en druk op enter.
4. Volg de instructies op het display.
5. Wanneer u daarom wordt gevraagd, moet u het watermonster aan het overloopvat toevoegen tot
het waterniveau tussen de bovenste markering (+) en de onderste markering (-) ligt. Druk op
enter.
Na de meting worden de resultaten ervan op het scherm weergegeven.

6.3 Logs van de metingen, kalibraties en gebeurtenissen weergeven

Opmerking: De analyser slaat maximaal 18.000 gegevenspunten op. Nadat er 18.000 gegevenspunten zijn
opgeslagen, worden de oudste gegevenspunten overschreven door nieuwe gegevens.
1. Druk op menu en selecteer GEGEVENS WEERGEVEN > LOG-GEGEVENS.
2. Selecteer een optie.
Optie
GEG.LOGBOEK TONEN
GEB.LOGBOEK TONEN
4
De pH-waarde wordt niet weergegeven als de optionele kationische pomp is geïnstalleerd.
5
Een steekmonster dat een natriumconcentratie van minder dan 20 ppb heeft, wordt niet
aanbevolen.
6
Voor de beste nauwkeurigheid (± 5 % van 20 ppb tot 10 ppm), moet het steekmonster dezelfde
temperatuur (± 5 °C) hebben als de kalibratiestandaard die voor de kalibratie gebruikt wordt.
238 Nederlands
Tabel 4 Beschrijvingen van meetgegevens (vervolg)
Beschrijving
Geeft aan of de meting stabiel is (0 tot 100). Hoe groter de
waarde, hoe stabieler de meting.
De aangepaste pH van het kanaal dat wordt gebruikt.
De geleidbaarheid van het kanaal dat wordt gebruikt.
De tijd voor gas (conditioneringsoplossing) tijdens pH-
conditionering.
De tijd voor water (monster) tijdens pH-conditionering.
5
—analyser zonder kationische pomp: 20 tot 10.000 ppb; analyser met
)—analyser zonder kationische pomp: minder dan 50 ppm;
3
Beschrijving
Toont de opgeslagen metingen.
Toont de gebeurtenissen die zich voorgedaan hebben.