coisas. Pelo mesmo motivo, evitar rigorosamente a
substituição do fusível com pontes de cobre ou outro
material.
A operação de substituição do fusível deve ser
sempre efectuada com o cabo eléctrico DESLIGADO
da rede.
7. CONSELHOS ÚTEIS
- Limpar os bornes positivo e negativo de possíveis
incrustações de óxido a fim de garantir um bom
contacto das pinças.
- Evitar absolutamente de colocar em contacto as
duas pinças quando o carregador de baterias estiver
inserido na rede. Neste caso haverá a queima do
fusível.
- Se a bateria com a qual se quer usar este carregador
de baterias estiver permanentemente inserida num
veículo, consultar também o manual de instruções
e/ou de manutenção do veículo no
"INSTALAÇÃO ELÉCTRICA" ou "MANUTENÇÃO". É
preferível desligar, antes de efectuar o carregamento,
o cabo positivo que faz parte da instalação eléctrica do
veículo.
- Controlar a tensão da bateria antes de ligá-la ao
carregador de baterias, deve ser lembrado que 3
tampas diferencia uma bateria de 6Volts, 6 tampas
12Volts. Em alguns casos pode haver duas baterias
com 12 Volts em série, neste caso é necessária uma
tensão de 24 Volts para carregar ambos os dois
acumuladores. Controlar que tenham as mesmas
características para evitar desequilíbrio na carga.
- Antes de efectuar um arranque execute sempre uma
carga rápida com duração de alguns minutos: isso
limitará a corrente de arranque, exigindo também
menos corrente da rede. Verifique antes de executar o
arranque do veículo, que a bateria esteja bem ligada
nos respectivos bornes (+ e -) e esteja em bom estado
(não sulfatada e sem avaria).
Não execute de maneira nenhuma arranques de
veículos com baterias desligadas dos respectivos
bornes; a presença da bateria é determinante para a
eliminação de eventuais sobretensões que podem ser
geradas por efeito da energia acumulada nos fios de
ligação durante a fase de arranque.
- Se o arranque não acontece, não insista, mas espere
alguns minutos e repita a operação de carga rápida.
- Os arranques devem ser sempre executados com
bateria ligada, veja o parágrafo ARRANQUE.
____________________( NL )____________________
INSTRUCTIEHANDLEIDING
OPGELET:
VOORDAT
BATTERIJLADER GEBRUIKT, AANDACHTIG DE
INSTRUCTIEHANDLEIDING LEZEN
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET GEBRUIK VAN
DEZE BATTERIJLADER
- Tijdens het opladen laten de batterijen explosief gas
vrij, vermijd dat er zich vlammen en vonken vormen.
NIET ROKEN.
- De op te laden batterijen op een verluchte plaats
zetten.
- De niet ervaren personen moeten op een adequate
- De personen (kinderen inbegrepen) waarvan de
- De kinderen moeten onder toezicht staan om er
- De batterijlader uitsluitend binnen gebruiken en werken
- De voedingskabel loskoppelen van het net voordat de
- De tangen niet aansluiten op of loskoppelen van de
capítulo
- De batterijlader geenszins gebruiken binnen in de
- De voedingskabel alleen vervangen met een originele
- De batterijlader niet gebruiken om niet heroplaadbare
- Verifiëren
- Teneinde de elektronica van de voertuigen niet te
- Deze
- Ingrepen van herstellingen of onderhoud aan de
- OPGELET:
- Controleren of het contact voorzien is van een
- In de modellen die erover beschikken, stekkers
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING
- Deze batterijlader staat het opladen van batterijen met
MEN
DE
- Accumulators oplaadbaar in functie van de beschikbare
- De stroom voor het opladen geleverd door het toestel
- De bak waarin deze è geïnstalleerd is heeft een
3. INSTALLATIE
INRICHTING (FIG. A)
- De batterijlader uitpakken, overgaan tot de montage
- De modellen op wagen moeten in verticale stand
- 18 -
manier opgeleid worden voordat ze het toestel
gebruiken.
lichamelijke, zintuiglijke en mentale capaciteiten
onvoldoende zijn voor een correct gebruik van
het toestel moeten onder het toezicht staan van
een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid tijdens het gebruik ervan.
zeker van te zijn dat ze niet met het toestel spelen.
in goed verluchte ruimten: NIET BLOOTSTELLEN
AAN REGEN OF SNEEUW.
kabels voor het opladen worden aangesloten op of
losgekoppeld van de batterij.
batterij met de batterijlader in werking.
auto of in de motorkap.
kabel.
batterijen terug op te laden.
of
de
beschikbare
overeenstemt met diegene die aangeduid staat op de
plaat met de gegevens van de batterijlader.
beschadigen, de waarschuwingen gegeven door de
fabrikanten van de voertuigen zelf lezen, bewaren en
zorgvuldig in acht nemen, wanneer men de batterijlader
gebruikt zowel bij het opladen als bij de start; hetzelfde
geldt voor de aanwijzingen gegeven door de fabrikant
van de batterijen.
batterijlader
schakelaars of relais, die bogen of vonken kunnen
veroorzaken; bijgevolg, indien de batterijlader in een
garage of in een soortgelijke ruimte wordt gebruikt,
moet men hem in een lokaal of in een omgeving
plaatsen die speciaal voor dit doel bestemd is.
binnenkant
van de batterijlader mogen alleen
uitgevoerd worden door personeel met ervaring.
DE
LOSKOPPELEN
VAN
MEN GELIJK WELKE INGREEP VAN GEWOON
ONDERHOUD
VAN
UITVOERT, GEVAAR!
beschermende aardeaansluiting.
aansluiten die een vermogen hebben dat geschikt
is voor de op de plaat aangeduide waarde van de
zekering.
lood en vrije elektrolyt toe gebruikt op motorvoertuigen
(benzine en diesel), motorfietsen, schepen, enz.
spanning van uitgang: 6V / 3 cellen; 12V / 6 cellen;
24V / 12 cellen.
neemt af volgens de karakteristieke kromme W en è
overeenkomstig de norm DIN 41774.
beschermingsgraad IP 20 en è is beschermd door
indirecte contacten middels een aardegeleider zoals
voorgeschreven wordt voor de toestellen in klasse .
van de losse componenten die in de verpakking
zitten.
voedingsspanning
bevat
componenten,
VOEDINGSKABEL
HET
NET
VOORDAT
DE
BATTERIJLADER
zoals
ALTIJD