ALGEMENE INFORMATIE VOOR DE VEILIGHEID
Het is de homogene/heterogene
operator verboden enige werk-
zaamheden te verrichten (instal-
latie, onderhoud en/of andere) zonder
eerst
de
volledige
te raadplegen.
De in dit document ver-
melde informatie is be-
doeld voor gebruik door
de gekwalificeerde technische operator,
bevoegd voor de verplaatsing, installatie
en onderhoud van de apparatuur in
kwestie.
De informatie vermeld in
dit document is voor ge-
bruik door de "heteroge-
ne" operator (operator met beperkte
competenties en taken). Bevoegde
persoon, met als opdracht het appa-
raat met actieve beschermingen te la-
ten werken, en in staat om taken van
gewoon onderhoud uit te voeren
(schoonmaak van het apparaat).
De operatoren en gebruikers
moeten worden opgeleid met
betrekking tot alle aspecten
van de werking en de veiligheid. Ze
moeten in hun samenwerking de ver-
eiste veiligheidsnormen respecteren.
De "heterogene" operator moet
het apparaat bedienen nadat de
voorziene technicus de installa-
tie heeft beëindigd (transport, bevesti-
ging, aansluitingen op elektriciteit, wa-
ter, gas en afvoer).
WERKZONES EN GEVAARLIJ-
KE ZONES / Voor het beter om-
schrijven van het toepassingsgebied
en de betreffende werkzones, wordt
de volgende classificatie gehanteerd:
• Gevaarlijke zone: elke zone in en/
of in de buurt van een machine waar-
in de aanwezigheid van een blootge-
steld persoon een risico inhoudt voor
de veiligheid en de gezondheid van
DEZE HANDLEIDING IS EIGENDOM VAN DE FABRIKANT EN ELKE, OOK GEDEELTELIJKE, REPRODUCTIE IS VERBODEN.
deze persoon.
• Blootgesteld persoon: elke per-
soon die zich volledig of gedeeltelijk
in een gevarenzone bevindt.
documentatie
afbreuk te doen aan de veiligheid van de
operator in onverwachte voorvallen.
Volgende zones worden eveneens als
gevaarlijke zones beschouwd / • Alle
werkzones vanbinnen in de apparatuur
• Alle zones beschermd door passen-
de beschermings- en beveiligings-
systemen zoals foto-elektrische fo-
tocellen, beschermende panelen,
onderling vergrendelde deuren, be-
schermende behuizingen.
• Alle zones binnen bedieningspane-
len, schakelkasten en klemmenkasten.
• Alle gebieden rondom de functione-
rende apparatuur indien de minimum
veiligheidsafstanden niet in acht ge-
nomen worden.
BENODIGDHEDEN VOOR DE
INSTALLATIE /
In het algemeen moet de bevoegde
technische operator voor de correc-
te verrichting van de installatiewerk-
zaamheden beschikken over ge-
schikt gereedschap zoals:
- Platte schroevendraaiers van 3
en 8 mm en een middelgrote kruis-
schroevendraaier
- Verstelbare pijpentang
- Hulpmiddelen voor gas (slangen,
afdichtingen enz.)
- Elektricien schaar
- Hulpmiddelen voor water (slangen,
afdichtingen enz.)
- Zeskantsleutel 8 mm
- Gaslek detector
- Hulpmiddelen voor elektriciteit (ka-
bels, aansluitklemmen, industriële
contactdozen enz.)
- Steek- en moersleutels 8 mm
- Volledige installatiekit (elektriciteit,
gas, enz.)
- 7 -
Tijdens de werking moet een mi-
nimum afstand van de apparatuur
in acht genomen worden om geen
2.
NL