8.
Interfaces
8.1.
USB-interface
8.1.1.
Algemene beschrijving
Met behulp van de interface kan er een USB-stick op de regelaar worden aangesloten. Dit is vooral bedoeld om voor
meetdoeleinden bestanden met tijdstempel te genereren en op een computer op te slaan. Daarnaast kunnen er configuratie-
en toepassingsbestanden in de regelaar worden ingelezen.
8.1.2.
Interface-eigenschappen
• De USB-versies 1.0 en 2.0 zijn geschikt voor datalogging; USB 3.0 is niet compatibel.
• De USB-stick moet als FAT32 of FAT16 geformatteerd zijn (NTFS is niet geschikt).
• De datalogmodule is getest met gangbare USB-sticks met een geheugen van 8, 16 en 32 GB.
• Het indicatielampje 'USB-stick ingestoken in USB-poort' aan de bovenkant van de behuizing bevestigt dat er een
compatibele USB-stick is ingestoken.
VERBOD
Sluit geen andere apparaten via de USB-interface aan, alleen USB-sticks.
⇒ Er mogen geen apparaten als mobiele telefoons of laptops aan deze USB-interface worden
8.1.3.
USB-stick insteken en verwijderen
• De USB-poort (1) voor de USB-stick bevindt zich aan de bovenkant
van de behuizing onder een afdekking (2) die eenvoudig kan worden verwijderd.
• Bewaar de afdekking van de USB-poort goed en plaats deze weer op de
poort, wanneer deze niet wordt gebruikt.
• De USB-stick mag alleen op de regelaar worden ingestoken en weer worden
verwijderd als er geen gegevens worden overgedragen van de regelaar naar
de stick.
• De regelaar hoeft niet te zijn ingeschakeld om de USB-stick te kunnen insteken
of verwijderen.
• Het indicatielampje 'USB-stick ingestoken in USB-poort' (3) aan de bovenkant
van de behuizing gaat uit zodra de USB-stick wordt verwijderd.
8.1.4.
Indicatielampje 'gegevensoverdracht'
Display
aangesloten om deze op te laden.
Beschrijving
Het indicatielampje 'gegevensoverdracht' knippert als er gegevens naar de USB-stick worden
geschreven.
187 / 280