4.3
Positie sensor
Abb. 12: Sensor (links/rechts) van het voertuig
i
De positie van de sensoren op het voertuig is vast-
gelegd en d.m.v. het pictogram gemarkeerd. Details
zijn beschreven in het document.
i
Let erop dat het voertuig in het midden en recht op
de meetplaats wordt gereden.
Robert Bosch GmbH
Bediening | FWA 46xx + | 145
4.4
Positie voertuig op de meetplaats
Abb. 13: Positie voertuig op de meetplaats
1 Rolweg 250 mm
2 Veiligheidsafstand 200 mm
1. Op minimum afstand midden draaiplaat tot sensor-
midden 950 mm (X) letten. Draaiplaat overeenkoms-
tig op de meetplaats plaatsen.
i
Korte wielstand: maximale afstand tussen buiten-
kant van hefplatform en buitenkant van banden (Y)
in acht nemen (zie de tabel).
Wielstand [mm]
X [mm]
1900 – 2400
950
2400 – 4300
1450 – 1750
2. Afstand van de sensor meten.
Abb. 14: Meetpunten afstand van de sensoren
3. Under <Onderhoud><Opties><Systeeminstellinge
n><Afstand Referentiesysteem> de afstand van de
beide sensoren invoeren.
i
Bij hefbruggen met verstelbare looprails moet erop
gelet worden dat steeds de juiste afstandswaarde in
het programma is opgeslagen.
nl
Y [mm]
0-200
–
|
1 690 706 098
2017-11-27