Nederlands
Gebruiksaanwijzingen
Marathon™ flow-geleide microkatheter
LET OP
De federale wetgeving van de Verenigde Staten staat de verkoop, distributie en het gebruik van dit
instrument alleen toe door of op voorschrift van een arts.
Dit instrument mag uitsluitend worden gebruikt door artsen met een grondige kennis van angiografie en/of
percutane interventieprocedures.
INHOUD
•
Marathon™ microkatheter
•
vormingsmandrin
ACCESSOIRES:
(kunnen zijn meegeleverd met dit model instrument.)
•
0,178 mm stilet of kleiner
•
0,254 mm microvoerdraad of kleiner
•
1,5 F inbrenghuls of groter
BESCHRIJVING
De Marathon™ flow-geleide microkatheter is een katheter met eindgat en enkelvoudig lumen die speciaal
ontworpen is voor de subselectieve infusie van door de arts voorgeschreven therapeutische middelen zoals
embolisatiematerialen en diagnostische materialen, zoals contrastmiddelen, in kronkelige, distale vaten. De
katheter heeft een halfstijve proximale schacht en een uiterst flexibele distale schacht om het opvoeren van
de katheter in de anatomie te vergemakkelijken. Het proximale uiteinde van de katheter omvat een standaard
lueradapter om het aansluiten van accessoires te vergemakkelijken. De katheter heeft een radiopake markering
aan het distale uiteinde om visualisatie d.m.v. fluoroscopie te vergemakkelijken. De buitenkant van de
katheter is gecoat om deze gladder te maken. De microkatheter kan worden gebruikt met stilet, voerdraad of
inbrenghuls ter versteviging van het distale gedeelte bij het inbrengen van de geleidekatheter.
INDICATIES VOOR GEBRUIK
De Marathon™ flow-geleide microkatheter is bestemd om toegang te krijgen tot de perifere en
neurovasculatuur voor de gecontroleerde selectieve infusie van door de arts voorgeschreven therapeutische
middelen zoals embolisatiematerialen en diagnostische materialen zoals contrastmiddelen.
CONTRAINDICATIES
•
De Marathon™ flow-geleide microkatheter is gecontraïndiceerd wanneer, naar het medische oordeel
van de arts, het gebruik van het product de conditie van de patiënt in gevaar zou kunnen brengen.
•
Niet voor gebruik in de kransvaten.
•
De Marathon™ flow-geleide microkatheter is gecontraïndiceerd voor gebruik bij neonaten en
kinderen.
MOGELIJKE COMPLICATIES
Mogelijke complicaties zijn onder meer, zonder hiertoe beperkt te zijn:
•
Hematoom op de punctieplaats
•
Perforatie van bloedvat
•
Spasme van bloedvat
•
Hemorragie
WAARSCHUWINGEN
•
Infusiedruk voor dit instrument mag niet hoger zijn dan 690 kPa/100 psi. Bij een druk boven
690 kPa/100 psi kan de katheter scheuren, wat tot letsel van de patiënt kan leiden.
•
Als de doorstroming door de katheter belemmerd wordt, probeer dit dan niet ongedaan te maken d.m.v.
hogedrukinfusie. Neem de katheter weg om de oorzaak van de belemmering vast te stellen of gebruik
een nieuwe katheter. Door overmatige druk kan de katheter scheuren, en de patiënt letsel oplopen.
•
Een intraluminaal instrument mag nooit tegen een weerstand in worden opgevoerd of
teruggetrokken; u moet eerst de oorzaak van de weerstand d.m.v. fluoroscopie bepalen. Als
overmatige kracht wordt uitgeoefend om de weerstand te overwinnen, kan het instrument
beschadigd raken of de vaatwand geperforeerd worden.
•
Wanneer contrastmiddel voor angiografie wordt ingespoten, dient u zeker te zijn dat de katheter
niet geknikt, uitgezakt of verstopt is. Haal overmatige speling uit de katheter om de kans op knikken
of uitzakken van de katheter te verlagen.
•
Controleer de integriteit van de katheter voordat u de voerdraad opnieuw inbrengt of
emboliemateriaal inspuit teneinde schade aan de vaten of ongewenste embolisatie te voorkomen.
De integriteit van de katheter wordt door angiografie geverifieerd om te bevestigen dat het
contrastmiddel uitsluitend uit de kathetertip komt terwijl u het gehele distale gedeelte van de
katheter bekijkt.
•
De katheter niet "overmatig buigen" om de gewenste hoek te verkrijgen. Overmatig buigen kan de
katheter doen knikken of uitzakken.
•
Pijn en gevoeligheid
•
Trombo-embolytische episodes
•
Neurologische deficieten inclusief beroerte en overlijden
•
Vasculaire trombose
•
Dit hulpmiddel wordt STERIEL en uitsluitend voor eenmalig gebruik geleverd. Niet opnieuw gebruiksklaar
NL
maken of opnieuw steriliseren. Opnieuw gebruiksklaar maken en opnieuw steriliseren verhogen het risico
dat de patiënt een infectie oploopt en dat het hulpmiddel niet naar behoren presteert.
•
Het stilet (bij bepaalde modellen meegeleverd) mag niet als voerdraad worden gebruikt. Het stilet
mag binnen de kathter nooit worden gemanipuleerd. Zorg dat de mandrin niet verder wordt
ingebracht dan de tip van de katheter. Als het stilet als voerdraad wordt gebruikt, kan dit leiden
tot schade aan de katheter en/ of letsel bij de patiënt.
VOORZORGSMAATREGELEN
•
Controleer de Marathon™ en de verpakking vóór gebruik zorgvuldig op tijdens de verzending
opgelopen beschadiging.
•
Vóór gebruik moeten alle benodigdheden en middelen volledig volgens de instructies van de
fabrikant worden geprepareerd.
•
Controleer steeds infusiesnelheden bij gebruik van deze katheter.
•
De Marathon™ heeft een hydrofiele coating aan de buitenkant van de katheter die steeds
gehydrateerd moet blijven.
•
Deze katheter is niet bestemd voor gebruik met chemotherapeutische middelen.
•
Wanneer de infusiekatheter zich in het lichaam bevindt, mag hij alleen onder fluoroscopie worden
gemanipuleerd. Probeer niet om de katheter te bewegen zonder de resulterende reactie van de tip
te observeren.
•
Omdat de Marathon™ zich gemakkelijk in nauwe, selectieve vaten laat opvoeren, moet u regelmatig
controleren, bijv. door de katheter vóór elke infusie iets terug te trekken, of de Marathon™ niet zover
is opgevoerd dat het moeilijk wordt om hem te verwijderen.
•
Bij het uitvoeren van een angiografie wordt aanbevolen een injectiespuit van 3 cc in plaats van een
injectiespuit van 1 cc te gebruiken om het risico op overdruk van de katheter te verlagen.
•
De Marathon™ is een flow-geleide microkatheter die optioneel met hydrofiele voerdraden van
0,010" of kleiner kan worden gebruikt. De Marathon™ is niet compatibel met niet-hydrofiel gecoate
voerdraden met een diameter van meer dan 0,010".
•
Er wordt aanbevolen de Marathon™ te gebruiken met een geleidekatheter van de juiste grootte die
voldoende ruimte biedt (minimale binnendiameter van 0,053" of 1,35 mm).
OPSLAG
De Marathon™ flow-geleide microkatheter moet op een droge plaats tussen 50 °F (10 °C) en 90 °F (32 °C)
worden bewaard.
GEBRUIKSAANWIJZING
Marathon™ flow-geleide microkatheter
1.
Plaats de geschikte geleidekatheter volgens de aanbevolen procedures. Sluit een eenwegs-afsluitkraan
op de geleidekatheter aan om te voorkomen dat het bloed tijdens het inbrengen van de katheter
terugstroomt. Sluit een eenwegs-afsluitkraan op de zijarm van de hemostatische adapter om de katheter
in te brengen en de geleidekatheter continu met fysiologische zoutoplossing te kunnen spoelen.
NB: Er wordt aanbevolen om met de Marathon™ flow-geleide microkatheter een geleidekatheter
met een binnendiameter van minimaal 0,053" (1,35 mm) te gebruiken.
2.
Haal voorzichtig de verpakkingsspiraal van de Marathon™ flow-geleide microkatheter uit de verpakking.
3.
Spoel de spiraal met fysiologische zoutoplossing via de vrouwelijke luer die aan de spiraal is bevestigd.
4.
Verwijder de katheter door de naaf uit de klem te verwijderen en zachtjes aan de naaf te trekken.
5.
Inspecteer de katheter vóór gebruik om zeker te zijn dat hij niet beschadigd is. Houd de verpakkingsspiraal
bij de hand om de katheter in te bewaren wanneer deze tijdens de ingreep niet in gebruik is.
6.
Spoel de microkatheterspoel inwendig met zoutoplossing.
7.
Bij het inbrengen van de microkatheter in de naaf kunnen de volgende accessoires worden gebruikt:
een voerdraad, stilet en/of inbrenghuls.
8.
Bij gebruik van een stilet en/of voerdraad:
• Prepareer het stilet of de voerdraad volgens de aanwijzingen van de fabrikant; het product moet
worden gehydrateerd.
• Haal het stilet of de voerdraad uit de verpakking.
• Voer het stilet of de voerdraad door de naaf van de microkatheter.
• Schuif het stilet of de voerdraad door de katheter, houd de romp van de katheter recht. Zorg dat
de mandrin niet verder wordt ingebracht dan de tip van de katheter.
• Sluit de eenrichtingsafsluitkraan.
• Maak de hemostatische klep los.
• Breng de katheter in via de hemostatische adapter.
• Zet de klep rond de katheter dicht om terugstroming te voorkomen, maar zorg dat de katheter
nog enigszins door de klep kan bewegen.
• Open de eenrichtingsafsluitkraan.
• Schuif de katheter zo ver door dat het stilet of de voerdraad in de geleidekatheter blijft. Zorg dat
de mandrin niet verder wordt ingebracht dan de tip van de katheter.
• Zodra de katheter het einde van de geleidekatheter heeft bereikt, trekt u het stilet (indien
gebruikt) uit de katheter.
9.
De katheter mag verder worden ingebracht in de vasculatuur door voorzichtig tegen de proximale
schacht te duwen. Er wordt aanbevolen om tijdens het navigeren een voerdraad te gebruiken om
knikken of uitzakken te voorkomen.
14