HB
GEBRUIKSAANWIJZING
Lees deze instructies samen met het 3M™ Versaflo™ TR-602E Motorunit referentieblad, waar
u informatie vindt over:
• Goedgekeurde combinaties van hoofdkappen
• Reserveonderdelen
• Accessoires
UITPAKKEN
Uw 3M™ Versaflo™ TR-602E motorunit bevat het volgende:
a) Motorunit
b) Luchtstroom Indicator
c) Gebruiksinstructies
d) Informatieblad
^ WAARSCHUWING
Een correcte selectie, opleiding, gebruik en het juiste onderhoud van het product zijn
essentieel om de gebruiker te helpen beschermen tegen sommige verontreinigingen.
Het niet opvolgen van alle instructies en waarschuwingen voor het gebruik van deze
ademhalingsbescherming en/of het nalaten dit masker te allen tijde bij blootstelling te
dragen, kan nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid van de drager of leiden tot
ernstige levensbedreigende ziekten of invaliditeit.
Volg de lokale wetgeving voor gebruik en geschiktheid, verwijs naar alle beschikbare informatie
of neem contact op met een veiligheidsdeskundige of 3M vertegenwoordiger (zie adressen en
telefoonnummers op meegeleverd boekje aan de binnenzijde).
^ Speciale aandacht moet worden besteed aan de waarschuwingen.
BESCHRIJVING VAN HET SYSTEEM
De 3M™ Versaflo™ TR-602E motorunit dient gebruikt te worden in combinatie met een van de
goedgekeurde hoofdkappen (zie referentiefolder). Dit product voldoet aan de vereisten van
EN12941 (Ademhalingsbeschermingsmiddelen – Aangedreven filters).
De motorunit kan worden gebruikt met een standaard (TR-630) of hoge capaciteitsbatterij
(TR-632) en diverse deeltjes/gas- en dampfilters, of deeltjesfilters (één met aanvullende
bescherming tegen geur). De motorunit kan handmatig worden ingesteld op drie
luchtstroomniveaus (standaard, medium en hoog). Hij omvat tevens een elektronische
controle-eenheid die een geluids-, visueel en trilalarm geeft bij een lage accu en/of lage
luchtstroom in het bovenstuk. De turbo is uitgerust met een filterindicator die informatie verschaft
over het deeltjesniveau van de filter, evenals een accustatusindicator voor informatie over het
laadniveau van de accu.
^ De filterlaadindicator is alleen voor deeltjes. Hij verschaft geen informatie over de
levensduur voor gas en stoom.
^ WAARSCHUWINGEN EN BEPERKINGEN
Gebruik dit masker alleen conform de instructies:
- zoals beschreven in deze gebruiksaanwijzing,
- bijgevoegd bij de andere componenten van het systeem (bijv. TR-602EMotorunit
referentieblad, filtergebruikersinstructies en hoofdkapgebruikersinstructies).
Niet gebruiken in concentraties van verontreinigingen boven de in de hoofdkap vermelde
gebruiksaanwijzing.
Nooit gebruiken als adembescherming tegen onbekende verontreinigingen, indien de
concentraties niet bekend zijn, of wanneer er onmiddellijk levensgevaar is.
Nooit gebruiken wanneer het zuurstofgehalte in de lucht lager is dan 19,5%. (Voorschrift van
3M. Individuele landen kunnen eigen limietwaarden voor zuurstoftekort toepassen. Vraag in
geval van twijfel om advies).
Nooit gebruiken in zuurstofrijke of zuurstofverrijkte omgevingen.
Enkel gebruiken met hoofdkappen en onderdelen/accessoires die in het informatieblad
beschreven staan en volgens de gebruiksvoorwaarden die opgenomen zijn in de technische
specificaties.
Alleen te gebruiken door opgeleid personeel.
Verlaat de verontreinigde zone onmiddellijk wanneer:
a) Een deel van het systeem beschadigd is.
b) De luchttoevoer in het systeem afneemt of stopt.
c) Het alarm 'lage luchtstroom' of 'lage accu' wordt geactiveerd.
d) Ademhalen moeilijk wordt.
e) Misselijkheid of ander ongemak optreedt.
f) U de verontreiniging ruikt of proeft, of als er irritatie ontstaat.
Verander nooit iets aan het product. Onderdelen alleen vervangen door originele 3M
onderdelen.
^ Deze producten niet gebruiken in brandbare of explosieve omgevingen.
Vonkenvanger moet worden gebruikt in alle situaties waarin de motorunit wordt blootgesteld aan
vonken, gesmolten metaal of andere hete deeltjes.
Voor gebruik in omgevingen met sterke magnetische velden neem contact op met 3M Technical
Service.
Er zijn geen gevallen bekend waarin materialen die in contact komen met de huid allergische
reacties veroorzaken.
Deze producten bevatten geen componenten vervaardigd uit natuurrubber.
VOORBEREIDING VOOR HET GEBRUIK
Adembeschermingssystemen zijn bedoeld om de blootstelling aan bepaalde verontreinigingen
te helpen verminderen en moeten altijd met zorg worden behandeld en volledig worden
geïnspecteerd vóór gebruik. Controleer of het product compleet, onbeschadigd en correct
gemonteerd is. Alle beschadigde en defecte onderdelen moeten voor gebruik worden
vervangen door originele 3M onderdelen. Verrichten van pre-controles op het hoofdkap pakket
zoals vermeld in de desbetreffende gebruiksaanwijzing.
Batterij
Selecteer een goedgekeurde batterij. (Zie TR-602E referentiefolder motorunit voor een lijst met
door 3M goedgekeurde batterijen). Inspecteer de accubehuizing, het scharnier, de grendel en
de elektrische contactpennen op de accu en vervang de accu indien beschadigd. De accu moet
onmiddellijk na ontvangst worden opgeladen, zoals op de productverpakking vermeld staat. (Zie
afbeelding1). Voor instructies over het opladen van de batterijen wordt verwezen naar de
gebruiksaanwijzing die bij de batterijlader geleverd wordt. De batterijlading controleert u door op
de indicator te drukken, zoals weergegeven in afb. 2. (1 balkje = minder dan 20%, 5 balkjes = 80
tot 100%). Op de display van de Powered Air Turbo zit tevens een identieke accu-indicator
Bevestig de batterij zoals weergegeven in afb. 3. Het klepje moet hoorbaar op zijn plaats
klikken. Trek zachtjes aan het batterijpak om te controleren of hij goed vast zit.
Filters
Selecteer een goedgekeurd filter. (Zie referentiefolder TR-602E motorunit voor een lijst met 3M
goedgekeurde filters). De ronde binnendichting is de eerste dichting tussen de filter en de
motorunit. De buitenwand voorkomt infiltratie van vuil en puin.
^ Inspecteer de filter en binnendichting vóór de eerste installatie of herinstallatie en vervang
onmiddellijk indien beschadigd.
Inspecteer het kunststof filterhuis met inbegrip van de hoeken en sloten nauwkeurig.
Onmiddellijk vervangen indien beschadigd.
Inspecteer het filter volledig opnieuw indien deze gevallen is of verkeerd behandeld. Als u
vragen hebt, neem contact op met 3M technische service.
^ Installeer het filter altijd op de juiste wijze in de motorunit.
Zorg ervoor dat de motorunit uitgeschakeld is.
Om de filter te installeren, plaatst u de linkerkant van de filter in het scharnier van de motorunit
en klikt u de rechterkant op zijn plaats. (Zie afbeelding 4). Trek zachtjes aan de filter om te
controleren of beide kanten correct zijn bevestigd Er kan eveneens een filterkap aan de filter
worden vastgemaakt. Filters en filterkappen zijn gemarkeerd met symbolen voor een snelle
herkenning en compatibiliteit. Zie referentiebrochure voor details. Het gebruik van de filterkap is
optioneel, maar wel aanbevolen. Het gebruik van de filterkap is echter verplicht wanneer een
vonkenvanger en/of voorfilter worden gebruikt. Vervang het filterdeksel bij beschadiging. De
filterkap moet worden bevestigd alvorens de filter op de motorunit te plaatsen. Steek de filter in
de kap en controleer daarbij of het onderste grendellipje vastklikt en of het filteretiket in het
filtervenster verschijnt. Plaats hem nadien op de motorunit zoals in afbeelding 4. Als u de
optionele vonkenvanger en/of de voorfilter gebruikt, plaatst u die in de getoonde volgorde in de
filterkap. Zie afbeelding 5A (waar 1= filterdeksel; 2= vonkenvanger; 3= voorfilter; en 4= filter).
Zorg ervoor dat de uitsnijdingen van de vonkenvanger en de voorfilter overeenkomen alvorens
de filter te bevestigen. Zie afbeeldingen 5B en 5C voor correcte plaatsing van de vonkenvanger
en de voorfilter Vonkenvanger moet worden gebruikt in alle situaties waarin de motorunit wordt
blootgesteld aan vonken, gesmolten metaal of andere hete deeltjes.
Luchtstroomcheck
De motorunit is vooraf gekalibreerd om ervoor te zorgen dat de vereiste luchtstroom wordt
verstrekt Bovendien compenseert dit eventuele wijzigingen in de luchtdichtheid, onder invloed
van de hoogte (boven de zeespiegel) en de luchttemperatuur. Verricht vóór gebruik een controle
van de luchtstroom met behulp van het luchtstroomindicatorbuisje, zoals in afbeelding 6 wordt
geïllustreerd. Laat de motorunit 1 minuut lang draaien alvorens het luchtstroomcontrolebuisje in
de uitlaat te steken. Wacht nog een minuut extra om de luchtstroom te laten stabiliseren.
Controleer met de luchtstroomindicator in verticale postitie dat de bal op of boven het minimum
luchtstroomniveau blijft zweven (zie afbeelding 6). Om uw zone te bepalen, moet u de hoogte
en temperatuur kennen van de omgeving waarin u de luchtstroomcontrole uitvoert. Zoek in de in
afbeelding 7 weergegeven grafiek de zone waar uw hoogte en temperatuur elkaar kruisen.
Alarmcontrole
Het geluids-, visuele en trilalarm worden geactiveerd zodra de luchtstroom de minimale waarde
van de fabrikant (manufacturer's minimum design flow - MMDF) bereikt. Om de juiste werking
van de alarmen te controleren, plaatst u een hand over de uitlaat van de motorunit. Het geluids-
en trilalarm zouden moeten worden geactiveerd en het onderste ledlampje op het filterpictogram
zal rood knipperen.
Opmerking: door een overvloed aan omgevingsgeluid of het gebruik van gehoorbescherming
hoort de gebruiker het geluidsalarm mogelijk niet. Door dikke kleding en werkzaamheden met
zware trillingen wordt het trilalarm mogelijk over het hoofd gezien. In een dergelijke omgeving
moeten gebruikers mogelijk vaker de visuele alarmen nakijken.
GEBRUIKSAANWIJZING
DRAGEN VAN HET SYSTEEM
1. Selecteer een goedgekeurde ademslang (zie informatieblad voor een lijst van goedgekeurde
3M beademingsslangen) en sluit boveneinde op de hoofdkap.
Controleer het aansluitstuk aan het uiteinde van de ademslang (d.w.z. het uiteinde dat
verbonden wordt met de luchttoevoereenheid) of dit niet versleten of beschadigd is. Als de naad
versleten of beschadigd is, moet de ademslang worden vervangen.
2. Steek het ondereinde van de ademslang in de uitlaat van de motorunit en draai aan het
uiteinde van de ademhalingsslang om te controleren of deze stevig vastzit.
3. Kies een goedgekeurde riem (zie datasheet voor lijst met door 3M goedgekeurde riemen). De
motorunit heeft vier vergrendelingspennen (zie afbeelding 8) en de riem heeft vier
corresponderende gaten (zie afbeelding 9). Steek de vier vergrendelingspennen in de gaten van
de riem (zie afbeelding 10). Druk de riem naar beneden tussen het bovenste en onderste gat
aan elke kant (zie afbeelding 11). Schuif de riem naar boven (zie afbeelding 12) totdat de riem in
de riemvergrendelingslipjes onderaan de motorunit klikt (zie afbeelding 13). Plaats de tailleriem
met de motorunit op comfortabele wijze rondom uw taille en gesp hem vast. (zie onderstaande
opmerking om optionele rugzak te bevestigen). Zie aparte gebruiksaanwijzing voor bretels
indien gebruikt.
4. Verstel de hoofdkap zoals beschreven in de desbetreffende gebruiksaanwijzing.
5. Zet de motorunit aan door de knop 1 seconde in te drukken. De eenheid zal een zelfdiagnose
verrichten. De indicatielampjes voor het stroomniveau, de filterlading en de acculader knipperen
en het geluids- en trilalarm worden geactiveerd. Plaats de hoofdkap en zorg ervoor dat de
minimale luchtstroom wordt bereikt. (Het geluids-/trilalarm klinkt wanneer de luchtstroom onder
het minimumniveau komt - zie foutopsporing).
Opmerking: wanneer de motorunit aan de optionele rugzak wordt bevestigd, wordt aanbevolen
20