• Gebruik geen beschadigde, versleten of minderwaardige luchtslangen of verbindingsstukken.
• De drukregeling voor het bereiken van de juiste gereedschapssnelheid gebeurt via de
compressor-regelaar of via een extra te installeren drukregelaar.
De technische gegevens van het gereedschap hebben betrekking op het gebruik bij een druk van
6,3 bar.
• Bij het gebruik van de hydraulische ratel steeds voorzichtig zijn. Bij onachtzaam gebruik kunnen de
onderdelen aan de binnenkant en/of de behuizing worden beschadigd en het werkvermogen
worden belemmerd.
• Om het gereedschap te bedienen bedienhefboom drukken.
• Om het gereedschap te stoppen bedienhefboom loslaten.
• Let er op dat het gereedschap na het loslaten van de bedienhefboom nog naloopt.
• Na het voltooien van de werkzaamheden compressor uitschakelen en volgens compressor-hand-
leiding opslaan.
• Slechts droge, zuivere lucht met ca. 90 PSI of 6,3 bar maximum-druk gebruiken. Stof, brandbare
dampen en een te hoge vochtigheid kunnen de motor van een pneumatisch gereedschap vernielen.
• Verwijder geen plaquetten, vervang beschadigde plaquetten.
3. Onderhoud en instandhouding
• Oliën:
Druklucht-gereedschappen moeten tijdens hun hele levensduur worden geölied. De motor en de
kogellagers hebben druklucht nodig om het gereedschap aan te drijven. Omdat de vochtigheid in
de druklucht de motor laat roesten moet de motor dagelijks worden geölied. Daarvoor wordt het
gebruik van een geïntegreerde olievernevelaar aanbevolen.
• Handmatig oliën van de pneumatische motor:
Gereedschap van de luchttoevoer loskoppelen en met de luchtinlaat naar boven vasthouden.
Veiligheidsaanwijzigingen opvolgen. Een tot twee druppels speciaal drukluchtolie in de luchtinlaat
druppelen. Gereedschap aan de drukluchttoevoer aansluiten, luchtuitlaat aan het gereedschap
met een handdoek afdekken en enkele seconden laten draaien. Voor het oliën van het gereedschap
nooit brandbare of licht verdampende vloeistoffen zoals kerosine, diesel of benzine gebruiken.
LET OP!
Overtollige olie in de motor wordt meteen door de luchtuitlaat uitgestoten.
WAARSCHUWING!
Uitlaatopening nooit op mensen of voorwerpen richten. De luchtuitlaat bevindt zich achter aan
de handgreep.
• Onderhoud
Voor het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden het gereedschap steeds van de
drukluchttoevoer los koppelen.
Veiligheidsaanwijzigingen opvolgen. Bij dagelijks gebruik moet elk kwartaal een onderhoudsbeurt
worden uitgevoerd, minstens echter na 1000 werkuren. Beschadigde of versleten componenten
zoals O-ringen, lagers en draaimessen moeten worden vervangen en alle beweegbare onderdelen
moeten worden geölied. Uitsluitend door de fabrikant aanbevolen reserveonderdelen gebruiken,
anders vervalt de garantie. Let bij de afvalverwijdering van onderdelen, smeermiddelen e.d. er op dat
de bijbehorende richtlijnen m.b.t. milieubescherming worden nageleeft. Voor het reinigen van het
gereedschap of van zijn onderdelen wordt het gebruik van wasbenzine aanbevolen. Gebruik als
reinigingsmiddel nooit oplosmiddelen of zuren, esters (organische verbindingen van zuren en alcohol),
aceton (keton), chloorkoolwaterstof of nitrocarbonaat houdende oliën. Gebruik geen chemicaliën met
laag vlampunt.
4. Storingen
Bij storingen controleren:
• Compressor en druklucht-toevoer Luchtverbruik l/min en slangdiameter volgens technische
gegevens van het gereedschap
• Werklucht op stof en roest-gehalte alsook condensaat controleren
• Overgeölied luchtmotor