K-400 Afvoerontstoppingsmachine
veer zouden kunnen worden gegrepen.
Het is belangrijk dat u geen ongeschikte
of beschadigde handschoenen draagt. De
handschoenen beschermen uw handen
tegen de ronddraaiende veer. Wanneer de
handschoenen geen RIDGID-afvoeront-
stoppingshandschoenen zijn, beschadigd
of versleten zijn, gebruik de machine dan
niet tot u over RIDGID-afvoerontstoppings-
handschoenen beschikt. Zie Figuur 7.
Figuur 7 – RIDGID afvoerontstopper-hand-
schoenen – leer, PVC
2. Controleer of de stekker van de af-
voerontstoppingsmachine uit het stop-
contact is getrokken en controleer nets-
noer, aardlekschakelaar en de stekker op
beschadigingen. Als de stekker is aange-
past, de randaarde ontbreekt of als het
snoer beschadigd is, mag u de machine
niet gebruiken tot het snoer is vervangen
door een gekwalificeerde technicus, ter
voorkoming van elektrische schokken.
3. Reinig de afvoerontstoppingsmachine,
inclusief hendels en bedieningselemen-
ten. Dat vergemakkelijkt de inspectie en
helpt voorkomen dat het apparaat of een
bedieningselement uit uw handen zou
schieten. Maak de machine schoon vol-
gens de onderhoudsinstructies.
4. Inspecteer de afvoerontstoppingsma-
chine op de volgende punten:
• Correcte montage en volledigheid.
• Eventuele defecte, versleten, ontbreken-
de, verkeerd uitgelijnde of klemmende
onderdelen. Draai de trommel en contro-
leer of deze soepel draait.
• Zorg ervoor dat de voetschakelaar aan-
gesloten is op afvoerontstoppingsma-
chine. Gebruik de machine niet zonder
de voetschakelaar.
• Controleer de riembescherming om er
zeker van te zijn dat deze stevig beves-
tigd is aan de afvoerontstoppingsma-
chine. Niet gebruiken zonder gemon-
teerde bescherming. Zie Figuur 1.
• Aanwezigheid en leesbaarheid van de
waarschuwingslabels (zie Figuur 8).
98
• Inspecteer de veertoevoer. De hand-
greep moet over zijn hele bereik vrij en
soepel kunnen bewegen. Bevestig dat
de handgreep altijd naar de neutrale
positie terugkeert als hij wordt losgela-
ten (Figuur 14). Bevestig dat de afdek-
king van de AUTOFEED goed vast op zijn
plaats zit.
• Elke toestand die een veilige en norma-
le werking zou kunnen verhinderen.
Wanneer u problemen vaststelt, mag
u de afvoerontstoppingsmachine niet
gebruiken alvorens de problemen zijn
verholpen.
5. Verwijder eventueel vuil van de veer en de
snijwerktuigen. Controleer de veer op slij-
tage en schade. De plunjerpen van de veer-
koppeling moet soepel bewegen en volle-
dig uitschuiven om de werktuigen veilig te
kunnen bevestigen. Controleer de veer op:
• duidelijke afplattingen die in de buiten-
kant van de veer zijn gesleten (veer is
gemaakt van ronde draad en het profiel
moet rond zijn)
• veel en erg grote knikken (lichte knik-
ken tot 15 graden kunnen worden
rechtgetrokken)
• ongelijkmatige ruimten tussen de veer-
spiralen die erop duiden dat de veer
vervormd is door uitrekken, knikken of
draaien in tegenovergestelde richting
(REV)
• bovenmatige corrosie doordat de veer
nat is opgeborgen of door blootstelling
aan afvoerchemicaliën.
Al die vormen van slijtage en schade ver-
zwakken de veer en vergroten de kans dat
de veer wordt verwrongen, knikt of breekt
tijdens het gebruik. Vervang een versle-
ten en beschadigde veer alvorens de af-
voerontstoppingsmachine te gebruiken.
Zorg ervoor dat de veer volledig op-
gewikkeld is, waarbij niet meer dan
6" (150 mm) veer zich buiten de machine
bevindt. Dat voorkomt het slaan van de
veer tijdens het opstarten.
6. Inspecteer de werktuigen op slijtage en
schade. Vervang ze indien nodig alvorens de
afvoerontstoppingsmachine te gebruiken.
Botte of beschadigde snijwerktuigen kun-
nen leiden tot blokkeringen of veerbreuk en
vertragen het afvoerschoonmaakproces.
7. Zorg ervoor dat de FOR/OFF/REV-schake-
laar in de stand OFF (UIT) staat.
999-998-156.09_REV. E